e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fret fret: fret (Heerlen) fret III-4-2
fris weer aan de koude kant: an d⁄r kouwe kant (Heerlen), killig: kèllich (Heerlen) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
frisdrankenhuisje melkboede: melkbūt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), mēlkbuwt (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), melksboede: mēlksbuwt (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) Gebouwtje waar melk, limonade, haringen, sigaretten, sprits en pruimtabak te koop zijn. [N 95, 6 add.; N 95A, 15] II-5
fronsen fronselen: frunsjələ (Heerlen), rimpelen: rumpələ (Heerlen) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1
fruit bewaren in de week zetten: in de week zette (Heerlen) meuk [SGV (1914)] III-2-3
fruit eten knatsen: knatsche (Heerlen), (Knatsche).  knatsche (Heerlen, ... ) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] || fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruit, ooft fruit: freut (Heerlen), Fr. fruit  freut (Heerlen) fruit I-7
fruit, slechte kwaliteit krauwel: krauwel (Heerlen) I-7
fruiten braden: braoənə (Heerlen), bruin braden: bròén broane (Heerlen) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fruitworm wormpje: afwijkend van Veldeke  wurmpke (Heerlen) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2