| 21705 |
gemeentesecretaris |
secretaris:
sikkərtáárəs (Q113p Heerlen)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 33670 |
gemeenteweide |
gemeentebroek:
gǝmēndǝbrōk (Q113p Heerlen)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
| 18958 |
gemene vrouw |
gendarme (fr.):
zjendarm (Q113p Heerlen),
zouw:
zāōw (Q113p Heerlen),
zouwaas:
zāōwòəs (Q113p Heerlen)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] || helleveeg
III-1-4
|
| 18814 |
gemoed |
gemoed:
gemood (Q113p Heerlen),
gəmeut (Q113p Heerlen),
gevoel:
geveul (Q113p Heerlen)
|
gemoed || het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19067 |
gemok |
gemok:
pruilen = morkse (oud.)
gemŏĕk (Q113p Heerlen)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 18165 |
genezen |
genezen:
gənêêzə (Q113p Heerlen),
goed:
goot (Q113p Heerlen)
|
Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 18817 |
genoegen (doen) |
aard:
áárt (Q113p Heerlen),
plezier:
pləzeer (Q113p Heerlen)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
hof:
[hof] (Q113p Heerlen),
pachthof:
paxhof (Q113p Heerlen)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
| 30781 |
geperforeerd glas |
geperforeerd glas:
geperforeerd glas (Q113p Heerlen)
|
Gegoten vensterglas met trechtervormige openingen dat voor ventilatiedoeleinden wordt gebruikt. [N 67, 89j]
II-9
|
| 17560 |
geraamte |
geraams:
gerems (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen),
geräms (Q113p Heerlen)
|
geraamte [N 10a (1961)] || geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|