e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewoon, eenvoudig gewoon: geweun (Heerlen) gewoon III-1-4
gewricht gelenk (du.): gelenk (Heerlen), gewerf: gewerv, gewerve (Heerlen), gewricht: gevrig (Heerlen), knook: knook (Heerlen) gewricht [SGV (1914)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezellenhuis gezellenhuis: gǝzɛlǝhūs (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV / Emma)]   [Maurits, Emma]) Het gebouw waar vrijgezellen uit andere provincies en landen die in de mijnen komen werken, worden gehuisvest. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat in Belgisch-Limburg de gezellenhuizen vanwege de franssprekende mijndirecties ten onrechte de naam "hotel" met een bijkomende benaming in het Frans kregen, bijvoorbeeld Hotel Central, Terminus, Concordia, Pologne, enz. [N 95A, 17] II-5
gezelschap compagnie (fr.): kómpənĭĕ (Heerlen) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1
gezicht gezicht: gezich (Heerlen, ... ), gezicht (Heerlen), gəzich (Heerlen), wezen: wêêzə (Heerlen) gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] III-1-1
gezicht (spotnamen) fysionomie: fieselemie (Heerlen), snuit: of moel? moeilijk leesbaar  snoet (Heerlen), vreetes: vreëtes (Heerlen) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
gezin familie: fàmīēljə (Heerlen), gezin: gəzin (Heerlen), huishouden: hōēshouwə (Heerlen) man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)] III-2-2
gezond gezond zijn: gəzónk (Heerlen) Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)] III-1-2
gezuiverde was zuivere was: zȳvǝrǝ was (Heerlen) De was, ontdaan van afval en onzuiverheden. Er zijn verschillende manieren tot zuivering van de was. De eenvoudigste is om de ruwe raat met schraapsel en ander afval in een zak van kaasdoek te knopen en met een steen bezwaard in een grote pan op het vuur te zetten. De was komt door het doek heen boven drijven (De Roever, pag. 283). Door vaker de was op te smelten in schoon water krijgt men een helder en zuiver produkt. Om kleine hoeveelheden raat te smelten kan men ook gebruik maken van een zonnewassmelter of een waskanon. Grote hoeveelheden was worden verwerkt in fabrieken die beschikken over grote waspersen, stoomwassmelters of wasreinigers. Zij bereiken het grootste rendement. [N 63, 121c; Ge 37, 147; monogr.] II-6
gezwad, regel gemaaid gras gemade/gemaai: gǝmā (Heerlen  [(betekent ook 'zwad')]  ), (mv)  gǝmār (Heerlen), strouw: (mv)  štrǫu̯ǝ (Heerlen  [(betekent ook 'zwad')]  ) De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3