e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jasje van het zwarte pak korte jas: kōtte jas (Heerlen) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jenever klare: klaoərə (Heerlen), kloare (Heerlen), schnaps (du.): sjnáps (Heerlen), Verklw. sjnepke  sjnaps (Heerlen), Verklw. sjnepske  sjnaps (Heerlen, ... ), wacholder: wàcholder (Heerlen) jajem || jenever || jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] || klare III-2-3
jeneverbes wacholderstruik: wachhelder-sjtroek (Heerlen), M. wachelteer.  wachhelder-sjtroek (Heerlen) jeneverbes (Juiniperus communis L.) || jeneverbesseboom III-4-3
jeugd jonkheid: jonkheed (Heerlen) jeugd [SGV (1914)] III-2-2
jeugd, jongelieden jeugd: jeug (Heerlen), jonkheid: jonkheet (Heerlen), jónkheed (Heerlen) jeugd || jeugd, jongelingschap III-2-2
jeuk jeuk: jeuk (Heerlen), jeu‧k (Heerlen, ... ), juu:k (Heerlen), juuk (Heerlen, ... ), juuëk (Heerlen), juëk (Heerlen), jèùk (Heerlen), krets: kratse (Heerlen) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Heerlen), jeu⁄ke (Heerlen), juuke (Heerlen), jüëke (Heerlen), t jukt mich (Heerlen) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht gicht: gich (Heerlen, ... ) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joden joden: jüdde (Heerlen) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen behei maken: bəhèèj-máákə (Heerlen), kwaken: kwààkə (Heerlen) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1