e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kreupel kreupel: krēūpəl (Heerlen) Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)] III-1-2
kreupel zijn (het is/staat) kreupel: krø̄pǝl (Heerlen), stolper: štø̜lǝpǝr (Heerlen) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
krib in de rivier bat: bat (Heerlen) uit palen bestaand rivierwerk om oever te beschutten III-4-4
krielkip krielhoentje: krilhøntjǝ (Heerlen) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krijgen krijgen: krieje (Heerlen) krijgen [SGV (1914)] III-3-1
krijgertje spelen nalopen: noaloope (Heerlen), nōͅlōpə (Heerlen), tikken: tekə (Heerlen), tikkertje doen: /  tikkertje doen (Heerlen) / [SND (2006)] || Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] || Krijgertje spelen. III-3-2
krijsen keken: kêêkə (Heerlen) een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] III-4-1
krimpen knappen: knapǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Gezegd van het dak, wanneer het afbrokkelt. [N 95, 490] II-5
krioelen wemelen: wîêmələ (Heerlen) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kroeshaar kroeskop: kroeschkop (Heerlen), kroeskop (Heerlen, ... ) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1