e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepelrek lepelrekje: läepelreksjke (Heerlen), léëpelrekschke (Heerlen) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leraar leraar: lîerààr (Heerlen) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren leren: liere (Heerlen) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
leren beenkap gamasche: kamasj (Heerlen), kemassche (Heerlen) beenkap || lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren naaien voor naaierse leren: vȳr niǝnǝšǝ līrǝ (Heerlen) Het vak van naaister leren. [N 62, 1f] II-7
leren schede leren schede: [leren] šēj (Heerlen) De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
leren, studeren studeren: schtudeere (Heerlen) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
lesboek, instructieboek lesboek: lɛsbōk (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Instructieboek dat men nodig heeft voor de opleiding tot bijvoorbeeld houwer. [N 95, 994] II-5
letterzetten letterzetten: lętǝrzętǝ (Heerlen) Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b] II-9
letterzetter letterzetter: lętǝrzętǝr (Heerlen) Penseel waarvan de haarbundel spits toeloopt. Het wordt gebruikt bij het schilderen van naamborden, opschriften etc. [N 67, 42b] II-9