19556 |
lepelrek |
lepelrekje:
läepelreksjke (Q113p Heerlen),
léëpelrekschke (Q113p Heerlen)
|
rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21748 |
leraar |
leraar:
lîerààr (Q113p Heerlen)
|
een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21376 |
leren |
leren:
liere (Q113p Heerlen)
|
studeeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
18340 |
leren beenkap |
gamasche:
kamasj (Q113p Heerlen),
kemassche (Q113p Heerlen)
|
beenkap || lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28735 |
leren naaien |
voor naaierse leren:
vȳr niǝnǝšǝ līrǝ (Q113p Heerlen)
|
Het vak van naaister leren. [N 62, 1f]
II-7
|
25355 |
leren schede |
leren schede:
[leren] šēj (Q113p Heerlen)
|
De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.]
II-1
|
21375 |
leren, studeren |
studeren:
schtudeere (Q113p Heerlen)
|
studeeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
27596 |
lesboek, instructieboek |
lesboek:
lɛsbōk (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Instructieboek dat men nodig heeft voor de opleiding tot bijvoorbeeld houwer. [N 95, 994]
II-5
|
30744 |
letterzetten |
letterzetten:
lętǝrzętǝ (Q113p Heerlen)
|
Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b]
II-9
|
30653 |
letterzetter |
letterzetter:
lętǝrzętǝr (Q113p Heerlen)
|
Penseel waarvan de haarbundel spits toeloopt. Het wordt gebruikt bij het schilderen van naamborden, opschriften etc. [N 67, 42b]
II-9
|