e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opbollen van het beschuitdeeg opbollen: opbǫlǝ (Heerlen) [N 29, 59a] II-1
opbraak aufbrok: ǫwfbrux (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), opbraak: opbraak (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]), opbrāk (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), schachtje: šēǝtjǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Willem-Sophia]) Een blinde schacht die in opwaartse richting wordt gedreven. De invuller uit L 417 merkt daarover voor de mijnen in Zwartberg en Waterschei op dat een opbraak en een neerbraak (zie het lemma Neebraak) een "beurkê", d.w.z. een blinde schacht, in opbouw zijn. [N 95, 183; N 95, 78; monogr.; Vwo 206; Vwo 567] II-5
opbrengst opbrengst: òpbrings (Heerlen) dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)] III-3-1
opbrengst van een aardappelstruik struik: štrūk (Heerlen) Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19] I-5
opdoeken opdoeken: opdōkǝ (Heerlen) Een doek onder de korf steken. De uiteinden van de doek worden met pinnetjes of oognagels vastgezet aan de korfwand. Hierdoor verhindert men het wegvliegen van de bijen tijdens het reizen. [N 63, 104a; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6
opeenschuiven opeenschuiven: óbbee sjūūvə (Heerlen) stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)] III-1-2
open broed open broed: oǝpǝ brut (Heerlen) Broed dat nog niet afgesloten of verzegeld is. De toekomstige bij zit dan nog in het stadium van ei en larf. [N 63, 25a; N 63, 20a; N 63, 22c] II-6
open ruimte in de opvulling pfusch: fuš (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), versatzlok: vǝrzatsloak (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Open plek in de opvulling van ontkoolde ruimten. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5
openbare verkoop uitverkoop: oetverkoop (Heerlen), veiling: vèjling (Heerlen), verkoop: verkoop (Heerlen, ... ) een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbare weg grote weg: grôetəwèch (Heerlen) een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)] III-3-1