e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proberen bekijken: bəkĭĕkkə (Heerlen), proberen: prebere (Heerlen), pərbeerə (Heerlen), verzoeken: vərzeukə (Heerlen) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] || pogen III-1-4
proces proces (<lat.): pərsès (Heerlen) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1
proces-verbaal proces-verbaal: pərsèsvərbààl (Heerlen) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
processie processie (<lat.): percesje (Heerlen), prosesse (Heerlen) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || processie [SGV (1914)] III-3-3
produktiegereed vaardig: vęǝdex (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Gezegd van een pijler die gereed is om in produktie gebracht te worden. [N 95, 198] II-5
proeven keuren: koare (Heerlen, ... ), proeven: preuve (Heerlen, ... ), prèùve (Heerlen), prövə (Heerlen) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profielbalken ijzeren balken: īzǝrǝ bɛlǝk (Heerlen) IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.] II-9
profielen profielen: prǫfilǝ (Heerlen), prǫvilǝ (Heerlen) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profiteren profiteren: profəteerə (Heerlen) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] III-1-4
promotie maken bevorderd werden: bǝvø̜rdǝrt wēǝdǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), get meer werden: gɛt mīǝ wēǝdǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), opklimmen: opklømǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), promotie maken: promōsi mākǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), promoveren: promovērǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]) In rang bevorderd worden of meer loon krijgen. [N 95, 1003] II-5