e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
silicose, stoflongen stublongen: štøploŋǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), štø̜ploŋǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.] II-5
simpel bovenlangssimpel: bovenlangssimpel (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kopsimpel: kǫpzempǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), onderlangssimpel: onderlangssimpel (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), simpel: zempǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), steenzak: štēzak (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Julia]), voetsimpel: vōtzempǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De ontkoolde ruimte onderlangs of bovenlangs de galerij die geheel of gedeeltelijk gevuld wordt met de stenen die bij het drijven van die galerij worden verkregen. Het front van een simpel varieert tussen tien en veertig meter in lengte en moet worden geventileerd met behulp van luchtkokers omdat er geen doortrekkende luchtstroom in aanwezig is. Volgens de invuller uit Q 15 werd een simpel in de mijn Maurits soms bovenlangs, maar meestal onderlangs met het drijven van de galerij meegenomen. [N 95, 454; N 95, 512; N 95, 513; monogr.; Vwo 98; Vwo 274; Vwo 280; Vwo 317; Vwo 318; Vwo 556; Vwo 704; Vwo 743] II-5
simplexkast simplexkast: simplexkast (Heerlen) Een van de vele soorten bijenkasten. De Simplexkast is uitgerust met het zogenaamde Simplexraam, dat een breedte/lengte heeft van 356 mm en een hoogte van 216 mm. Ze kan enkel- of dubbelwandig zijn (De Roever, pag. 189). Het Simplexraam behoort tot de liggende groep van ramen. Ondanks de vele tekortkomingen, zoals een te klein vlieggat, te dun hout en een te klein dak, heeft de Simplexkast een enorme vlucht genomen meer door haar goedkoopte dan door kwaliteit. Aan de Engelse Simplexkast kleven die tekortkomingen minder. In Nederland heeft men nog een Verbeterde Simplex op de markt gebracht waarin de ergste gebreken van de Simplexkast zijn vermeden. [N 63, 9] II-6
sinaasappel appelesien: Verklw. appelesientje  appelesien (Heerlen), appelsien: Verklw. appelsientje  appelsien (Heerlen), VErklw. appelsientje  appelsien (Heerlen) jaffa || sinaasappel III-2-3
singel buikriem: būǝkrēm (Heerlen) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Heerlen) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sinningia gloxinia: WBD/WLD  glòksĭĕnəjàà (Heerlen) Sinningia (gloxinia). Kasplanten, ook wel als kamerplanten gehouden, met een knolvormige wortelstok in de grond en langwerpige bladeren (gloksinia, gloksien, klokbloem). [N 92 (1982)] III-2-1
sint-maartensvuur maartensvuur: het gebruik vermindert  martensvuur (Heerlen, ... ) Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)] III-3-2, III-3-3
sintelgat, slakkengat kraaienbak: krɛjǝbak (Heerlen) Het gat onder het smidsvuur waarnaar de slakken en sintels worden afgevoerd. Zie ook afb. 6. In Q 5 werden de sintels langs de bovenzijde van het smidsvuur verwijderd met behulp van de ɛhaardstekɛ. In Q 83 werden de slakken opzij van het smidsbed gegooid en van daaruit vervolgens in een korf. Zie voor het woorddeel kraaien- ook RhWb (IV), kol. 1451 s.v. ɛKreieɛ, "Kohlenschlacke, die Kruste, die das ɛGedecksɛ (Gris) im Ofen bildet, ausgebrannte Kohlen" en Haust, ɛDictionnaireɛ ɛLiégeoisɛ, pag. 176 s.v. ɛcrahêɛ, "morceau de houille incomplètement br√ªlé."' [N 33, 33] II-11
sinterklaas sinterklaas: sinterkloas (Heerlen) Sinterklaas. III-3-2