e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staart staart: štarts (Heerlen), štats (Heerlen, ... ), štáts (Heerlen), staat: schtats (Heerlen), schtatz (Heerlen), sjtats (Heerlen), sjtatz (Heerlen, ... ), zwans: šwans (Heerlen), šwans (Heerlen) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-9, III-4-2
staatstoezicht staatstoezicht: štātstuzex (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), štātstuzext (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Julia]) Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166] II-5
stad stad: schtad (Heerlen), štat (Heerlen) stad [RND], [SGV (1914)] III-3-1
stadsomroeper omroeper: ómreupər (Heerlen) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
stalband nakriem: nakrēm (Heerlen), stalketting: štalkęteŋ (Heerlen) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stalen neuzen in mijnschoenen stalen nazen: štoǝlǝ nāzǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), štālǝ nāzǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.] II-5
stalen slagpin slagstaal: slagstaal  sjlaagsjtoal (Heerlen) slagpen, stalen ~ en vuursteen in de tondeldoos te zamen (ketsgetuig) [N 20 (zj)] III-2-1
stalen steigerverbinding klam: klam (Heerlen) U-vormige stalen beugel met plaat waarmee de verschillende delen van een houten steiger met elkaar worden verbonden. Op de beide uiteinden van beugel is schroefdraad aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2e; monogr.] II-9
stalklauwen lange tenen: laŋ tiǝnǝ (Heerlen), stalklauwen: štālklǫu̯wǝ (Heerlen) Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13] I-11
stallamp lucht: stallantaarn  lug (Heerlen) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1