e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafel ben: bargoens  ben (Heerlen), blet: bargoens  blet (Heerlen), dis: dusj (Heerlen, ... ), døš (Heerlen), Verklw. dusjke  dusj (Heerlen, ... ), glatterd: bargoens  glattert (Heerlen), tafel: tōͅfəl (Heerlen), Verklw. töafelke  toafel (Heerlen, ... ) dis || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelbroeder; niet te gebruiken tafelbroer: taofəlbroor (Heerlen), wordt gewoonlijk omschreven  toafelbroor (Heerlen) tafelbroeder [DC 05 (1937)] III-2-2
tafelkleed dislaken: dusjlake (Heerlen), sprei: špreͅi̯ (Heerlen), tafelkleed: Verklw. toafelklidje  toafelkleed (Heerlen) tafelkleed III-2-1
tafelmes smeermets: smeermets (Heerlen), tafelmets: toafelmets (Heerlen), tōāfelmets (Heerlen) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tafelvernis tafelvernis: tǭfǝlvǝrnes (Heerlen) Vernis voor tafel- en presenteerbladen die bestand is tegen warmte en tegen de inwerking van water, alcohol, etc. [N 67, 21c] II-9
tafelzuster; niet te gebruiken tafelzuster: taofəlzustər (Heerlen), wordt gewoonlijk omschreven  toafelzuster (Heerlen) tafelzuster [DC 05 (1937)] III-2-2
tak (alg.) tak: tak (Heerlen, ... ), tek (Heerlen), tek mv (Heerlen), takje: teksjke (Heerlen), teksjkes mv (Heerlen) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak op ingezaaid land wis: wø̜š (Heerlen) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht familie: fàmīēljə (Heerlen), stam: sjtàm (Heerlen) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takel kettentog: kętǝtsøx (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), takel: tākǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]) Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592] II-5