e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tegelsnijder knipmachine: knepmašiŋ (Heerlen), tegelsnijder: tēgǝlšniǝr (Heerlen) Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a] II-9
tegeltang knijptang: knīptaŋ (Heerlen), nijptang: nīptaŋ (Heerlen), tegeltang: tēgǝltaŋ (Heerlen) Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b] II-9
tegelzetter tegellegger: tēgǝllęgǝr (Heerlen), tegelplakker: tēgǝlplɛkǝr (Heerlen), tegelzetter: tē̜gǝlzętǝr (Heerlen) Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e] II-9
tegen de bal schoppen stampen: sjtampə (Heerlen), stoten: sjtūətə (Heerlen), treden: trēͅnə (Heerlen) Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
tegencilinder tegencilinder: tēǝgǝselendǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), tę̄ǝgǝsilendǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), tegenmotor: tęǝgǝmōtǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) De tegencilinder van de schudgootmotor. De invuller uit Q 15 merkt daarover op dat de tegencilinder alleen een luchtinlaat had. De lucht werd dus gecomprimeerd bij de optrekkende slag van de motor en gaf tegendruk om het geheel weer in de beginstand te brengen wanneer de motor de neergaande slag maakte. Soms werd een tegenmotor gebruikt als tegencilinder. De opgaven "bletser" van dezelfde respondent is terug te voeren op het feit dat zo''n tegencilinder een keffend geluid maakte. [N 95, 629; N 95, 613] II-5
telefoon telefoon: tilləfoon (Heerlen) het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)] III-3-1
telefooncel cel: sèl (Heerlen) het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)] III-3-1
telegram depche (<fr.): Van Dale: depêche (&lt;Fr.), 1. bericht; ambtelijke mededeling; telegram; - 2. brievenmaal.  depesch (Heerlen), telegram: tilləgràm (Heerlen) een per telegraaf overgebracht bericht [telegram, draadbericht] [N 90 (1982)] || telegram [SGV (1914)] III-3-1
telen, verbouwen aantrekken: āntrękǝ (Heerlen), trekken: trękǝ (Heerlen), verbouwen: vǝrbou̯ǝ (Heerlen) Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.] I-4
teleurgesteld (worden) bedrogen: bədraoəgə (Heerlen), geslagen (<du.): gəsjláágə (Heerlen) in zijn verwachtingen bedrogen uitkomend, teleurgesteld [sneu, snul, bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4