e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tunnelondersteuning tunnelbouw: tunnelbouw (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Wilhelmina]), tønǝlbǫw (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) Ondersteuning, bestaande uit twee ongeveer 4 m lange stijlen waarvan de bovenste helft gebogen is met een straal van 1.50 m. De gebogen einden van de stijlen worden met een paar zware lasplaten en bouten aan elkaar verbonden. De tunnelondersteuning wordt toegepast op plaatsen waar de gewone jukondersteuning niet toereikend is. [N 95, 342] II-5
turks leer turks leer: turks leer (Heerlen) Turks leer is volgens Van Dale (pag. 3008) ø̄marokijnø̄ dat een fijne soort van korrelig leer (oorspronkelijk geiteleer uit Marokko) is. In vraag N 62, 95 werd gevraagd of men de naam ø̄Turks leerø̄ kende en welke stof ermee werd bedoeld. Uit de antwoorden blijkt dat men er een zwarte matblinkende stof met grijze strepen mee bedoelde (Q 78) of een zeer vast geweven soort katoenen ribfluweel (Q 11). In elk geval gaat het om een stugge, sterke stof die praktisch onverslijtbaar is. [N 62, 95; N 62, 89b; N 59, 201] II-7
tussengalerij tussenbaan: tøšǝbān (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Willem-Sophia]), tussengalerij: tø̜šǝgalǝri (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), tussenzool: tøšǝzoal (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Galerij die in de strijrichting van de koollaag wordt gedreven tussen twee verdiepingen in. [N 95, 375; monogr.] II-5
tussenpersoon groothandelaar: grôethèndələr (Heerlen) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
tuten tuten: tȳtǝ (Heerlen) Het geluid dat de koningin maakt die haar cel reeds verlaten heeft. Op het doffe kwaken van de ongeboren koninginnen antwoordt de pas uitgelopen koningin met een hoog tutend geluid. Dit is het teken dat zij er is. Zij zal proberen zo spoedig mogelijk de nog in de cellen opgesloten koninginnelarven te doden. Dit wordt echter verhinderd door de werkbijen. Het tuten is voor de imker een zeker teken dat er de volgende dag of op zijn laatst nog een dag later een nazwerm zal afkomen. [N 63, 33a; N 63, 32a; N 63, 33b; Ge 37, 42] II-6
tuter tuter: tȳtǝr (Heerlen) Koningin die pas de moercel verlaten heeft en tutend antwoordt op het gekwaak van de koninginnelarven die nog in de dichte moercel zitten. [N 63, 33b; N 63, 32a] II-6
twee centiem belse cent: ne Belsje sent (Heerlen) koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
twee frank dobbele frank: ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).  ’ne doebbele fran~g (Heerlen) 2 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1
tweede klaveroogst tweede snit: twīǝdǝ šnit (Heerlen) In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c] I-3
tweede verkoping toeslag: Opm. bij afmijnen.  tŏwsjlag (Heerlen), Opm. door notaris.  der toowschlaag (Heerlen) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1