e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verfmolen verfmolen: [verf]mȳ.lǝ (Heerlen) Molen waarmee grotere hoeveelheden verf worden aangemaakt. De molen is doorgaans uit ijzer vervaardigd en bestaat uit een trechtervormige verfbak waarin de te malen verfstoffen en de olie worden gestort. De grondstoffen worden vervolgens door de onder de verfbak liggende wielen gemengd en gemalen. Zie ook afb. 90. [N 67, 26c] II-9
verfpot verfpot: [verf]pǫt (Heerlen) Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(verf)-' het lemma 'Verf'. [N 67, 53a; monogr.] II-9
verfrol verfrol: vɛrǝfrǫl (Heerlen) Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a] II-9
verfrommelen frommelen: frŏĕmələ (Heerlen), fronselen: frūnsjələ (Heerlen), verfrommelen: vərfrŏĕmələ (Heerlen), verfronselen: vərfrūnsjələ (Heerlen) Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)] III-1-2
verfspuit verfsprits: vɛrǝfšprits (Heerlen), verfspuit: vɛrǝfšpø̄t (Heerlen) Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.] II-9
verfzeef, zeefdoek zeefdoek: zēf˱dōk (Heerlen) De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d] II-9
vergaderen vergaderen: vərgáádərə (Heerlen) ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)] III-3-1
vergaderruimte vergaderlokaal: vergaderlokaal (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Wilhelmina]), vǝrgādǝrlokāl (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) [N 95, 29] II-5
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: vergiesmenichje (Heerlen), WBD/WLD  vərgéêtmənĭĕtjə (Heerlen) Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)] || vergeetmijnietje III-4-3
vergeetachtig vergeetachtig: vergeëtechtig (Heerlen), vərgêêtèchtich (Heerlen) vergeetachtig || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)] III-1-4