e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verveling langeweile (du.): làngə-wéjl (Heerlen), verveling: verveëling (Heerlen) de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)] || verveling III-1-4
vervliegen vervliegen: vǝrvlēgǝ (Heerlen) In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b] II-6
vervoerbewijs kaartje: kêêtjə (Heerlen), vaarkaartje: váárkêêtjə (Heerlen) het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)] III-3-1
vervoergalerij afvoerbaan: āfvø̄rbān (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II]), afvoergalerij: āfvørgalǝrej (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), āfvø̄rgalǝręj (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Galerij die de voet van de pijler met een dwarsgang of een blinde schacht verbindt. Uit de antwoorden en de opmerkingen van een aantal invullers uit Belgisch Limburg (L 422, Q 3, Q 12) blijkt dat de transportgalerij ook een grondgalerij kan zijn. Het monografisch materiaal uit de studies van Vanwonterghem en Defoin is, ook waar het samenstellingen betreft die eerder duiden op een grondgalerij ("voetbaan", "voetgalerij"), om die reden in dit lemma opgenomen. Zie ook het lemma Grondgalerij. [N 95, 377; monogr.; Vwo 255; Vwo 303; Vwo 305; Vwo 662; Vwo 789; Vwo 829; Vwo 838; Vwo 840] II-5
vervoerpand vaarpand: vaarpand (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Winterslag, Waterschei]), vaarweg: vārwɛx (Heerlen  [(Emma)]   [Eisden]) Het pand van een pijler of een mijngang waarin het transportmiddel, bijvoorbeeld een schudgoot of een transportband, geplaatst is. Het woordtype "rutschengang" (Q 121) is de benaming voor het gedeelte van de galerij, waar zich de schudgoot bevindt. Ook de opgaven "bakkenpassage" en "passage de bacs" zijn specifiek van toepassing op een pand waarin een schudgoot is geplaatst. [N 95, 380; monogr.; Vwo 81; Vwo 584] II-5
verwaarlozen in de wind slaan: in-dər-wīnk-sjlaoə (Heerlen) geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)] III-1-4
verwachting verwachting: vərwáchting (Heerlen) het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)] III-1-4
verwantschap familie: fàmīēljə (Heerlen), verwantschap: vərwántsjàp (Heerlen) het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)] III-2-2
verwarmen, stoken stoken: sjtoake (Heerlen), verwarmen: verwerme (Heerlen) stoken || verwarmen III-2-1
verweerd verweerd: vǝrwērt (Heerlen) Gezegd van schilderwerk dat door de invloed van het weer is aangetast. [N 67, 69a] II-9