e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstrok (voor mannen) borstrok: borstrok (Heerlen) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) lijfje: Ook voor kinderen.  liefke (Heerlen) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld broche (fr.): brosj (Heerlen) broche III-1-3
borsttuig plathaam: plathām (Heerlen) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: flûurəs (Heerlen) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstwering borst: bros (Heerlen), borstwering: bǫrstwē̜reŋ (Heerlen), leuning: leuning (Heerlen), schrikplank: šrekplaŋk (Heerlen), steigerleun: štīgǝrlø̄n (Heerlen) Het 70 tot 100 cm hoge, gemetselde bovenstuk tussen zoldervloer en dak. Zie ook afb. 49a. [N 31, 34e; N 54, 155] || Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.] II-9
borstzak(je) pochettasje (<fr.): pochetteschke (Heerlen) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: bøš (Heerlen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bussel: WBD/WLD  bössəl (Heerlen), wronkje: vrungsjke (Heerlen), "handvoluitgewromgen groente  vrungske (Heerlen) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] || een handvol uitgewrongen groente I-7
bosbessenvlaai wolberenvla: Eigen syst.  wōērbĕlĕvla (Heerlen), worbelenvla: woerbele vla (Heerlen), woerbelevla (Heerlen) Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3