e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boveneinde van de stam top: WBD/WLD  tŭŭp (Heerlen) Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3
bovengronds bovenaardig: bǭǝvǝēǝdǝš (Heerlen  [(Emma)]   [Zwartberg]), bovengronds: boavǝgronts (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), bǭǝvǝgrǫŋs (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), bovenop: boavenop (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), overaardig: ø̜̄ǝvǝrēǝdǝš (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185] II-5
bovenkabel kabel: kābǝl (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), zeel: zēl (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]) De kabel waaraan de beide liftkooien zijn opgehangen. De opgave "ronde kabel" uit Q 12 voor de mijnen in Eisden en Zwartberg duidt erop dat men daar, evenals in de meeste mijnen, voor de bovenkabel een ronde kabel gebruikt. [N 95, 79; monogr.] II-5
bovenkant van het brood korst: kuǝš (Heerlen) [N 29, 54a; monogr.] II-1
bovenkomen, naar boven gaan bovenkomen: bǭǝvǝkomǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I]), opkomen: opkomǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), uitvaren: ūt˲vārǝ (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]) De ondergrondse werken verlaten, naar boven gaan. Het woordtype "uitvaren" werd volgens de invuller uit Q 121 op de Domaniale mijn ook gebruikt wanneer men tijdens de dienst naar boven ging, bijvoorbeeld door ziekte of ongeval. Men moest daarvoor een bon hebben, die door de opzichter werd uitgereikt. Zie ook het lemma Iemand Naar Boven Brengen. [N 95, 83; monogr.] II-5
bovenlicht overlicht: ø̜vǝrlēx (Heerlen) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenlip bovenlip: boave lip (Heerlen), boavelip (Heerlen), bovelip (Heerlen), bovenste lip: böëvesjte lip (Heerlen) bovenlip [DC 01 (1931)] III-1-1
bovenmate, hevig, zeer buitengewoon: (bw).  boetegeweun (Heerlen), gestampt vol: gesjtampt vol (Heerlen) heel (graadwoord) || zeer III-4-4
bovenstuk van een jurk lijfje: liefke (Heerlen) lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)] III-1-3
bovenverdieping stock (d.): štoͅk (Heerlen) bovenverdieping [SGV (1914)] III-2-1