e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breekijzer breekijzer: brē̜k˱īzǝr (Heerlen) Vierkante, naar onderen plat uitgesmede beitel van staal of van gehard of verstaald ijzer die dient voor het slopen van hout- of metselwerk. Voor zwaar sloopwerk zijn er ook ronde uitvoeringen van dit werktuig, 70 tot 80 cm lang, met plat uitgesmeed einde. Zie voor een afbeelding van het breekijzer ook Wld ii.9, pag. 17, lemma "steenbeitel". [N 33, 114; N 53, 43a] II-11
breien boren: bòre (Heerlen), strikken: schtrikke (Heerlen), sjtrikke (Heerlen) breien [SGV (1914)] III-1-3
breinaald breinaald: breinold (Heerlen, ... ), striknaald: sjtriknold (Heerlen, ... ) breinaald III-1-3
breken, doorbreken breken: bręǝkǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Gezegd van ondersteuningen en met name de kap ervan. Ondersteuningen kunnen breken als gevolg van de druk in het gesteente. [N 95, 355; monogr.] II-5
brem ginster: gele pinksterbloemen dragend kruid  ginster (Heerlen) brem III-4-3
brengen brengen: bringe (Heerlen) brengen [SGV (1914)] III-1-2
bretel help: helpe (Heerlen) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: brü`ek (Heerlen) breuk [SGV (1914)] III-1-2
breukhengst gebroken hengst: gǝbrǭkǝ heŋs (Heerlen) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
breuklijn breuklijn: breuklijn (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Wilhelmina]), brȳǝkliŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Emma]), brokgrens: bruxgrɛns (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), kraaklijn: krākliŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]) De lijn waarlangs het dakgesteente moet afbreken, wanneer de ondersteuningen geroofd worden. [N 95, 579; monogr.] II-5