22655 |
drijftol |
konkernel:
koonkernel (Q113p Heerlen),
konkernol:
draaitol
konkernol (Q113p Heerlen),
vr.
konkernol (Q113p Heerlen)
|
drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
28640 |
drijfvoeren |
drijfvoeren:
drīfvōrǝ (Q113p Heerlen)
|
Het voeren dat gebeurt, wanneer men de bijen tot het zetten van broed wil prikkelen. Wanneer de bijen nog behoorlijk in het voer zitten, hoeft de imker zich nergens om te bekommeren en kan hij het drijfvoeren laten. [N 63, 110c; Ge 37, 196]
II-6
|
28625 |
drijfvolk |
drijver:
drīvǝr (Q113p Heerlen)
|
Een door drijven verkregen volk. [N 63, 98b; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
24939 |
drijfzand |
drijfzand:
drīēfzānt (Q113p Heerlen)
|
drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
27354 |
drijven |
drijven:
drīvǝ (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Domaniale, Wilhelmina]
Q113p Heerlen)
|
Een mijngang of galerij langer maken. [N 95, 383; monogr.; Vwo 291] || Het verwijderen van bijen uit de woning door middel van kloppen, borstelen, stoten en afjagen op een korf met nest, met het doel honing te oogsten. [N 63, 98a; monogr.]
II-5, II-6
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
drinkbak:
dreŋk˱bak (Q113p Heerlen)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19575 |
drinkbeker |
beker:
bèker (Q113p Heerlen),
Verklw. beëkerke
beëker (Q113p Heerlen),
bierkaraf:
beerkraf (Q113p Heerlen),
drinkbeker:
drinkbäeker (Q113p Heerlen),
pul:
pul (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
beker || drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19726 |
drinkbus |
blik:
bleǝk (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
blēǝk (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
pul:
pul (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
De blikken fles waarin men drank, meestal koffie, bewaart. De opgave "lutte" uit Q 121 is metaforisch gebruikt. Wanneer iemand die bijzonder veel dorst heeft een hele grote drinkbus meebrengt zegt men wel dat hij "eŋ lo̜t" (luchtkoker) heeft meegebracht (Lochtman pag. 76). [N 95, 52; monogr.; Vwo 127; Vwo 158; div.]
II-5
|
20499 |
drinken |
drinken:
drinke (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen),
drinkə (Q113p Heerlen),
lepsen:
lepsje (Q113p Heerlen),
lessen:
lesjə (Q113p Heerlen),
zuipen:
zoepe (Q113p Heerlen)
|
drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34333 |
drinken bij de zeug |
zuigen:
zūgǝ (Q113p Heerlen)
|
Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a]
I-12
|