30090 |
een muur opmetselen |
muren:
[muren] (Q113p Heerlen),
opmetselen:
ǫpmɛtsǝlǝ (Q113p Heerlen)
|
Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.]
II-9
|
30077 |
een muur uitloden |
afloden:
āfluǝdǝ (Q113p Heerlen),
een muur loden:
e ̞ŋ mūr lūǝ (Q113p Heerlen),
een muur uitloden:
e ̞ŋ mūr ūtlūǝ (Q113p Heerlen)
|
De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b]
II-9
|
30162 |
een muur voegen |
voegen:
vōgǝ (Q113p Heerlen)
|
De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 à 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.]
II-9
|
30085 |
een muur waterpassen |
wagen:
wǫagǝ (Q113p Heerlen),
waterpassen:
wātǝrpasǝ (Q113p Heerlen)
|
De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.]
II-9
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
ee paar schoon (Q113p Heerlen)
|
schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18337 |
een paar sokken |
sokken:
zökke (Q113p Heerlen)
|
kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17875 |
een pak slaag geven |
rijten:
rīētə (Q113p Heerlen),
slaag geven:
sjlêêch gêêvə (Q113p Heerlen)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28012 |
een pijler aantrekken |
(de streb) aantrekken:
ātrękǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma]),
ātrɛkǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
(een pijler) aantrekken:
ātrɛkǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia])
|
Een pijler in produktie nemen. Volgens een invuller uit Q 121 nam men op de Domaniale mijn een pijler in produktie aan het begin van een dienst. Dan werd namelijk het transportmiddel in bedrijf gezet zodat met de ontginning kon worden gestart. De zegsman uit L 417, die invult voor de mijnen in Waterschei en Zwartberg, maakt een onderscheid tussen "een pijler laten bollen" en "een pijler demarreren". Met de eerste term bedoelt hij het voorafgaand werk dat in de pijler wordt gedaan, terwijl hij onder de tweede verstaat het in produktie nemen van de pijler. [N 95, 200; monogr.; Vwo 14; Vwo 18]
II-5
|
21656 |
een prijs vragen |
vragen (voor):
ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).
wat vrôâgste vuur dien~g honder? (Q113p Heerlen)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28497 |
een redcel aanzetten |
redcel(len) aanzetten:
rɛtsɛl āzętǝ (Q113p Heerlen)
|
Het uitbouwen van een werkstercel tot een koninginnedop of moerdop in geval van plotselinge moerloosheid. Een werkbijlarve moet dan koningin worden. Ze wordt gevoerd met koninginnevoedsel. [N 63, 61c]
II-6
|