33485 |
afslaan, van noten |
afslaan:
WBD/WLD
ààfsjlao (Q113p Heerlen)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
I-7
|
27882 |
afslag |
afslag:
āfšlāx (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
afslag kolen:
āfšlāx koalǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
afslag stenen:
āfšlāx šteŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Hoop kool- of ertsbrokken, ontstaan door het schieten. [N 95, 451; N 95, 429; monogr.; Vwo 50]
II-5
|
28316 |
afsluiting van een remhelling |
buffer:
bøfǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
slietstang:
šlētštaŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
veiligheidsboom:
vɛjlexhētsbōm (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
Afsluitboom aan de voet van een remhelling die dient om op hol geraakte wagens, die door de grote snelheid die zij kunnen ontwikkelen veel schade kunnen aanrichten, op te vangen. [N 95, 687; monogr.]
II-5
|
27941 |
afstand tussen de ondersteuningen |
afstand tussen de bouwen:
āfštant tø̜šǝ dǝ bøj (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Winterslag, Waterschei]),
bouwspan:
bǫwšpan (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden])
|
De afstand in meters of centimeters tussen de ondersteuningen onderling. Door middel van schoren, welke tussen de ondersteuningen worden bevestigd, wordt deze afstand gehandhaafd. In de mijn van Zolder staan de ondersteuningen volgens de invuller uit K 361 op 80 cm van elkaar. [N 95, 369; monogr.]
II-5
|
28443 |
afstandblikje |
blikje:
blekškǝ (Q113p Heerlen)
|
Blikje dat op de lange oren van de ramen wordt geschoven. Het dient ervoor om deze ramen op een bepaalde afstand van elkaar te houden. Het gewone afstandblikje heeft een breedte van 37 mm. De afstandblikjes worden op in de broed- en honingkamer gemonteerde draaglijsten gehangen. [N 63, 10m]
II-6
|
30671 |
afsteekmes |
steekmes:
štęǝkmɛts (Q113p Heerlen)
|
Werktuig voor het verwijderen van kalk- of waterverflagen en van opgeloste of afgebrande verflagen. Het vertoont dezelfde vorm als het plamuurmes, maar heeft een stugger blad. In Q 121 werd als afsteekmes een 'afgesleten spachtelmes' ('āfjǝšlē̜sǝ špaxtǝlm'ts') gebruikt. [N 67, 54c]
II-9
|
33086 |
afsteker |
afsteker:
āfštē̜kǝr (Q113p Heerlen)
|
Bij het bergen van de oogst in de schuur zijn altijd twee, soms ook drie personen betrokken. De afsteker (dit lemma) werpt de schoven van de oogstkar naar beneden; de tasser (lemma ''tasser in de schuur'', 5.1.13) tast de schoven op in het schuurvak. Als de afstand tussen de afsteker en de tasser te groot is geworden wanneer men al hoog is gevorderd op de tas, worden de schoven door een derde persoon (lemma ''bijgooier'', 5.1.14) doorgegeven. Dit lemma bevat de benamingen voor degene die de schoven van de kar af aanreikt aan degene die stapelt, of eventueel aan de tussenpersoon. Normaal gesproken is dit een neergaande beweging (af-). Sommige opgaven bevatten het voorvoegsel op-; hierbij moet wel gedacht worden aan een hoger dan de wagen gelegen graanstapel. [N 15, 47; monogr.]
I-4
|
30791 |
afstoppen |
instoppen:
enštopǝ (Q113p Heerlen)
|
Een ruit met behulp van stopverf in de sponning vastzetten. [N 67, 90e]
II-9
|
30139 |
aftanden |
in verband terugvallen:
en vǝrbaŋk tryk˲valǝ (Q113p Heerlen)
|
Tijdelijk gestaakt metselwerk met behulp van een staande of liggende tand beëindigen. [N 31, 28a; monogr.]
II-9
|
31344 |
aftekenmal |
matrijs:
matrīs (Q113p Heerlen)
|
Het model waarmee de delen op het plaatijzer worden afgetekend die er later moeten worden uitgekapt. Een aftekenmal wordt gemaakt wanneer er veel stukken van gelijke vorm moeten worden vervaardigd. [N 33, 249]
II-11
|