19743 |
gevel |
gevel:
gīvəl (Q113p Heerlen),
Verklw. gieëvelke
gieëvel (Q113p Heerlen),
voorgevel:
vuurgieëvel (Q113p Heerlen)
|
gevel || voorkant
III-2-1
|
17808 |
geven |
geven:
gäve (Q113p Heerlen)
|
geven [SGV (1914)]
III-1-2
|
19134 |
gevoel |
gevoel:
geveul (Q113p Heerlen)
|
gevoel
III-1-4
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (Q113p Heerlen),
gəveulich (Q113p Heerlen)
|
gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
dôet (Q113p Heerlen),
ongevoelig:
óngəveulich (Q113p Heerlen)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21439 |
geweer |
geweer:
gəweer (Q113p Heerlen)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwølǝf (Q113p Heerlen)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
25610 |
gewicht verliezen |
inbakken:
enbakǝ (Q113p Heerlen)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
19264 |
gewillig |
gaarne:
geer (Q113p Heerlen),
willig:
willich (Q113p Heerlen)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
špø̜rǝ (Q113p Heerlen)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|