e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handelaar geschftsmann (du.): gəsjèfsmán (Heerlen), handelaar: hèndələr (Heerlen) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handel drijven: hàndəldrīēvə (Heerlen), handelen: hàndələ (Heerlen) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling daad: dààt (Heerlen) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handen (kindernamen) handjes: händje (Heerlen), hänneke (Heerlen) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Heerlen, ... ), jatten: jatte (Heerlen), klauwen: klauwe (Heerlen, ... ), Plat.  klauw (Heerlen), knoken: knuëk (Heerlen), panschoppen: zeer grote handen  panschuppe (Heerlen), poten: pèùt (Heerlen), vijf, de -: geef mich de vief (Heerlen) [N 10 (1961)]hand [DC 01 (1931)] III-1-1
handgeld handgeld: hankgeld (Heerlen), ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).  han~kgeld (Heerlen) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handhamer handhamer: hanthamǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Emma]), haŋkhamǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), vuisthamer: vūshamǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale, Wilhelmina]), vūshāmǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) [N 95, 742; monogr.] II-5
handig handig: hendig (Heerlen, ... ), hèndich (Heerlen), pfiffig (du.): Hgd. pfiffig = slim, kien, leep, bijdehand  fiefig (Heerlen), fiffig (Heerlen) bekwaam || goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] || vaardig || vlug, handig III-1-4
handlamp draaglamp: drāxlamp (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), elektrische pot: elɛktrišǝ pǫt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Julia]), handlamp: hantlamp (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger handlanger: hantlaŋǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]), hantlɛŋǝr (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik] ), haŋklɛŋǝr (Heerlen), opperman: uǝpǝrman (Heerlen) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5, II-9