19539 |
heibezem |
heibezem:
heejbessem (Q113p Heerlen),
hei-bessum (Q113p Heerlen),
hijbessem (Q113p Heerlen),
heibezem
hi-jbessem (Q113p Heerlen)
|
bezem (soorten) [DC 15 (1947)] || bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30063 |
heien |
heien:
hɛjǝ (Q113p Heerlen)
|
Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.]
II-9
|
23208 |
heilig |
heilig:
hillig (Q113p Heerlen)
|
heilig [SGV (1914)]
III-3-3
|
30737 |
heilige dagen |
heilige dagen:
helegǝ dāx (Q113p Heerlen),
overgeslagen plekjes:
yǝvǝrgǝšlāgǝ plɛkskǝs (Q113p Heerlen)
|
Vergeten plekken bij het verven. [N 67, 78; div.]
II-9
|
21838 |
heimelijk koffiedrinken |
klatsen:
klàtsjə (Q113p Heerlen)
|
heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22506 |
heimelijk tekens geven |
blikken:
blekə (Q113p Heerlen)
|
Heimelijk tekens geven bij het kaarten [blikken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30064 |
heipalen |
heipalen:
hɛjpǭl (Q113p Heerlen)
|
De houten of betonnen palen die bij een paalfundering gebruikt worden. In L 321 waren de heipalen vervaardigd van de houtsoort 'pitchpine' ('petšpīnǝ') of 'grenen' ('grē̜nǝ'). [N 31, 4b; N 31, 4a; N 31, 5a]
II-9
|
33725 |
hek |
gitter:
gitǝr (Q113p Heerlen),
stanketsel:
stakętsǝl (Q113p Heerlen),
štankętsǝl (Q113p Heerlen),
veken:
vē̜kǝ (Q113p Heerlen),
vouwere:
vǫu̯wǝrǝ (Q113p Heerlen)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
barēr (Q113p Heerlen),
gaard:
gār (Q113p Heerlen),
gārt (Q113p Heerlen),
veken:
vęǝkǝ (Q113p Heerlen),
vouwere:
vau̯wǝrǝ (Q113p Heerlen),
vǫu̯wǝrǝ (Q113p Heerlen)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
staketsel:
štankɛtsəl (Q113p Heerlen)
|
traliewerk, heining, palissade, staketsel
III-2-1
|