e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
anthraciet anthraciet: antrasit (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Julia]), antrāsit (Heerlen  [(Emma)]   [Willem-Sophia]) Steenkool met minder dan tien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 468; N 95, 460; monogr.] II-5
antwoorden antwoorden: ántwaoədə (Heerlen) ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)] III-3-1
appel, algemeen appel: appel (Heerlen) I-7
appel, overige soorten appel: mv.; verkl.w.: eppel; eppelke  appel (Heerlen), court-pendu (fr.): corpendü (Heerlen), kalviender: kalviender (Heerlen), Eigenlijk Calviel-appel, afkomstig uit Calville in Frankrijk  kalviender (Heerlen) appel || court-pendu (appelsoort) [SGV (1914)] || kalvienappel || klavienappel I-7
appelbol appelbol: Eigen syst.  appelbol (Heerlen), kollemol: kollemōl (Heerlen), Eigen syst.  kollemol (Heerlen) Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbumke (Heerlen), eppelbumke (Heerlen) [DC 03 (1934)] I-7
appelmoes appelcompte: appelkompot (Heerlen), Eigen syst.  appelkompot (Heerlen), appelmoes: appelmoos (Heerlen, ... ), Eigen syst.  appelmoos (Heerlen), compote: kómpot (Heerlen), compte: (korte oo-klank).  kōmpot (Heerlen) Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] || compote III-2-3
appels van de boom schudden schudden: WBD/WLD  sjöddə (Heerlen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3
appeltaart appeltaart: appeltoet (Heerlen), Eigen syst.  appeltōēët (Heerlen), appelvla: appelvla (Heerlen), taartenpom: (Appeltaart).  tartepùm (Heerlen), Eigen syst.  taartepom (Heerlen), toeslag: Verklw. touwsjleëgsjke  touwsjlaag (Heerlen) appeltaart || Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] || taart [SGV (1914)] III-2-3
appeltaartje appeltaartje: Eigen syst.  appeltüütje (Heerlen), toeslag: touwschlaag (Heerlen), toeslagje: toowschlèëgske (Heerlen) Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3