29109 |
innemen |
innemen:
ennøǝmǝ (Q113p Heerlen)
|
Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW]
II-7
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
enšētǝ (Q113p Heerlen),
ešētǝ (Q113p Heerlen)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
30723 |
inschuren |
in de verf schuren:
en dǝ vɛrǝf šūrǝ (Q113p Heerlen)
|
Met behulp van puimsteen in de natte grondverf schuren om de verflaag te doen hechten aan de plamuurlaag. [N 67, 72b]
II-9
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
inschloa (Q113p Heerlen),
inslao (Q113p Heerlen)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
aanspannen:
āšpanǝ (Q113p Heerlen),
inspannen:
enšpanǝ (Q113p Heerlen),
voorspannen:
vȳǝršpanǝ (Q113p Heerlen)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
28133 |
instorting |
brok:
brux (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
Het plots inzakken van het dak van de mijngang of een instorting in een galerij of steengang. [N 95, 901; N 95, 929; N 95, 843; monogr.; Vwo 172; Vwo 398]
II-5
|
28556 |
interen |
interen:
entērǝ (Q113p Heerlen)
|
Het aanspreken van de voorraad voedsel door de bijen, die in wintertros bij elkaar hangen. [N 63, 54c]
II-6
|
28173 |
intrekkende schacht, instromingsschacht |
intrekkende schacht:
entrękǝndǝ [schacht] (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Wilhelmina]),
etrɛkǝndǝ [schacht] (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
De schacht waarlangs de verse lucht het ondergrondse gedeelte van de mijn wordt binnengevoerd. De opgaven "beur één", "put één" en "schacht één" duiden het nummer aan van de schacht die op de desbetreffende mijn als instromingsschacht wordt gebruikt. Zo vermeldt de invuller uit L 417 dat men op de mijnen in Zwartberg en Waterschei de oneven nummers voor de intrekkende schachten gebruikt, terwijl men de uitstromingsschachten even nummers geeft. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 205; monogr.]
II-5
|
25589 |
invetten |
insmeren:
enšmīrǝ (Q113p Heerlen)
|
Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.]
II-1
|
28638 |
invoederen |
opvoeren:
opvōrǝ (Q113p Heerlen)
|
Het voeren van de bijen met suiker, suikerwater of voederhoning, voordat de winter begint. [N 63, 110a; monogr.]
II-6
|