22379 |
jojo |
jojo:
jojo (Q113p Heerlen)
|
Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22634 |
joker in het kaartspel |
witsenmaker:
wietsemeëker (Q113p Heerlen)
|
Joker.
III-3-2
|
22548 |
jokeren (kaartspel) |
jokeren:
jookere (Q113p Heerlen)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
ét kink is nog jonk (Q113p Heerlen)
|
jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)]
III-2-2
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
kak:
vederloos, piepjong, niet vliegensrêe
kack (Q113p Heerlen)
|
piepjong, pas uit het ei
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋkt (Q113p Heerlen),
jongt:
ee jonkt (Q113p Heerlen)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (ve dier) [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q113p Heerlen),
baggen (mv.):
bage (Q113p Heerlen),
baqǝ (Q113p Heerlen),
bagje:
bɛkskǝ (Q113p Heerlen),
bɛkškǝ (Q113p Heerlen),
kuusje:
kyškǝ (Q113p Heerlen),
varkentje:
vɛrkškǝ (Q113p Heerlen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
24817 |
jonge boom |
bronkmei:
bronkmeije (Q113p Heerlen)
|
boompjes ter ere van de bronk langs de huizen geplant
III-4-3
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gø̜ǝskǝ (Q113p Heerlen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geit:
gēt (Q113p Heerlen),
geitenlammetje:
gētǝlɛmkǝ (Q113p Heerlen),
geitje:
getjǝ (Q113p Heerlen)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|