e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keizerskroon keizerskroon: WBD/WLD  kèjzərkrôen (Heerlen) Keizerskroon (fritillaria imperialis). De stengel draagt aan zijn top een krans van hangende bloemen, daarboven steekt een kuif van groene bladeren uit. De stengel is onderaan niet - en bovenaan dicht bebladerd; de bloemen zijn geel of oranjerood, bloemde [N 92 (1982)] III-2-1
kelder kelder: keͅldər (Heerlen) kelder [RND] III-2-1
kennen kennen: kinne (Heerlen) kennen [SGV (1914)] III-1-4
keper keper: keper (Heerlen) Weefsel met keperbinding. [N 62, 75f; N 59, 201; N 62, 89a] II-7
kerel kerel: ke.əl (Heerlen), käl (Heerlen) kerel [RND], [SGV (1914)] III-3-1
keren keren: kiǝrǝ (Heerlen) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerf kerf: kęrf (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), kɛ̄rf (Heerlen  [(Emma)]   [Emma, Maurits]) Een inham in de koollaag ter breedte van het pand, vanwaaruit de houwer de kool evenwijdig aan de splijtvlakken kan afbouwen. Zie ook het lemma Inkerven. [N 95A, 11; monogr.; Vwo 256; Vwo 394; Vwo 395; Vwo 503] II-5
kerk kerk: héë woar te vreug iggen kirk (Heerlen), kirk (Heerlen) kerk [SGV (1914)] || te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kerkhof (Heerlen), kirkef (Heerlen), kirkhof (Heerlen, ... ) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkuil gouduil: goodül (Heerlen), gootuul (Heerlen), kerkuil: kirkül (Heerlen) kerkuil || uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1