e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar links haar: hār (Heerlen), hǭr (Heerlen), haar-om: hār øm (Heerlen) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hot (Heerlen), hǫt (Heerlen), hot-om: hot ǝm (Heerlen) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
naasten benaderen: bǝnādǝrǝ (Heerlen) Als bij controle blijkt dat het gewicht van het te slachten dier niet juist, d.w.z. te laag door de eigenaar is opgegeven bij de belastingdienst, mogen de kommiezen de waarde van het overwicht zelf houden. Volgens de informant van L 321 hangt dit naasten van de te lage prijs af en niet van het gewicht. [N 28, 3] II-1
nabootsen nakallen: nòəkàllə (Heerlen), namuilen: nòəmŏĕllə (Heerlen) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nabreken nabreken: nǭbręǝkǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]), nǭǝbrēǝkǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Gesteente uit het dak en eventueel uit de wanden wegnemen om op deze wijze toegedrukte galerijen en steengangen weer te verruimen. [N 95, 903; N 95, 390; N 95, 384; monogr.; Vwo 216; Vwo 537] II-5
nachtbraken brakelen: bràGGələ (Heerlen), schwalsteren: sjwàlstərə (Heerlen) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtdienst (de) nacht: nax (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), nachtschicht: naxšix (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De dienst van 10 uur ''s avonds tot ''s anderendaags 6 uur in de morgen (Vanwonterghem pag.160, Defoin pag. 211). Volgens de informant van Q 15 kende de nachtdienst een vierkante penning. Het woordtype "televisieschicht" duidt volgens dezelfde invuller op het feit dat, wanneer deze dienst begon, het t.v.-programma was afgelopen. Ze begon twee uur later dan de normale nachtdienst en werd vooral gevuld met roofwerkzaamheden. Zie verder ook de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 118; monogr.; Vwo 539; Vwo 540] II-5
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Heerlen, ... ), nachtigaal (Heerlen), taats: basterdnachtegaal  taatsj (Heerlen), zwartkopje: basterdnachtegaal  sjwat-kùpke (Heerlen) nachtegaal [SGV (1914)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] || nachtegaal, soort III-4-1
nachthemd nachtpon: nachpoen (Heerlen), pon: poen (Heerlen) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon bedjak: bedjak (Heerlen) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3