17873 |
oorveeg |
oorveeg:
oorvieg (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
ôervīēch (Q113p Heerlen)
|
muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24361 |
oorworm |
kakkerlak:
kakkerlak (Q113p Heerlen)
|
oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20056 |
oostindische kers |
kappertje:
WBD/WLD
kèppərkəs (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
[N 92 (1982)]Oostindische kers (tropaeolum majus nana). De bladeren zijn roodachtig met 5 zeer stompe hoeken, ze zijn iets grijsgroen. De kelk is geel. De kroonbladeren zijn oranje tot lichtgeel, aan hun voet met franje. De onrijpe vruchten worden in azijn ingemaakt, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bidweg doen:
bidwéég dôôn (Q113p Heerlen),
een bedevaart doen:
ing beevaart doa (Q113p Heerlen),
een bedeweg maken:
inne béëweg make (Q113p Heerlen),
een bidweg doen:
⁄ne bidweg doëē (Q113p Heerlen),
op bedevaart gaan:
op bedevaart gôô (Q113p Heerlen),
{z. toel.}:
Men noemt t doel: lèènhof, H. Gerardus i Wittens Kaevelear.
zie toelichting (Q113p Heerlen)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
25564 |
op de juiste temperatuur |
genoeg gewarmd:
gǝnōx gǝwɛrmt (Q113p Heerlen)
|
Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.]
II-1
|
17935 |
op de loop gaan |
op loop gaan:
óp leup gaoə (Q113p Heerlen),
vluchten:
vluchtə (Q113p Heerlen),
zich uit de voeten maken:
zich oet de veut make (Q113p Heerlen)
|
op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
naar de markt gaan:
doa mit noa der maat goa (Q113p Heerlen),
mit waar noa g’ne maat goa (Q113p Heerlen),
op de markt verkopen:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
ŏppene maat verkope (Q113p Heerlen)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17966 |
op de schouder zitten |
op de krommejak zitten:
op der kroamejak zitte (Q113p Heerlen)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17949 |
op de tenen lopen |
op de tenen lopen:
ôp de tieëne loope (Q113p Heerlen)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22682 |
op de vingers fluiten |
op de vingers fluiten:
oͅp də veŋərə fl"tə (Q113p Heerlen)
|
Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|