e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opleidingsgebouw opleidingsgebouw: oplę̄deŋsgǝbǫw (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) Plaats waar men de aankomende mijnwerker in het vak schoolt. Met de afkorting T.W.I. wordt bedoeld "Training Works Instructions". De Bovengrondse Vakschool, de B.V.S., leidde op tot bankwerker en elektricien (Kemp pag. 35). [N 95, 24; N 95, 24 add.] II-5
opleppen optrekken: optrękǝ (Heerlen) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opletten acht geven: àch-gêêvə (Heerlen) oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4
oplettend op zijn qui-vive: óp zĭĕng kĭĕvīēvə (Heerlen) oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4
opmaken opmaken: gɛlt opma:kə (Heerlen), opmākə (Heerlen) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opmaken van staart en manen opmaken: opmākǝ (Heerlen), ǫpmākǝ (Heerlen) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opnaaisel oprijg: oprēx (Heerlen) Omgenaaide plooi in een kledingstuk waardoor het korter wordt. [N 62, 20] II-7
opper mijt: mīt (Heerlen) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid nerf: nerft (Heerlen), vel: vèël (Heerlen) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oppoffen oppoffen: ōppufǝ (Heerlen) Tot een pof opnemen. [N 62, 29] II-7