21809 |
overleg |
overleg:
ûûvərlék (Q113p Heerlen)
|
de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21808 |
overleggen |
beraadslagen:
bərààtsjlààgə (Q113p Heerlen),
bespreken:
bəsjprêêkə (Q113p Heerlen),
overleggen:
ûûvərléGGə (Q113p Heerlen)
|
anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19484 |
overloop |
overloop:
Verklw. uueverleupke
uëverloop (Q113p Heerlen)
|
overloop
III-2-1
|
18847 |
overmoedig gedrag |
kabalen:
caballe (Q113p Heerlen),
rcksichtslos:
rökzichloos (Q113p Heerlen)
|
cranerie [SGV (1914)] || overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33051 |
overmouwen |
bindmouwen:
beŋmōǝ (Q113p Heerlen),
stuiken:
štȳk (Q113p Heerlen)
|
De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33560 |
overrijp, beurs |
melig:
WBD/WLD
mêêlich (Q113p Heerlen)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
30736 |
overschilderen |
overschilderen:
yǝvǝršeldǝrǝ (Q113p Heerlen),
oververven:
yǝvǝrvɛrvǝ (Q113p Heerlen)
|
Een laag verf over een andere aanbrengen. [N 67, 77b]
II-9
|
18388 |
overschoen |
overschoen:
uëversjoon (Q113p Heerlen)
|
overschoen
III-1-3
|
25065 |
overschot, restant |
klats:
klàtsj (Q113p Heerlen),
klètsj (Q113p Heerlen),
ort:
órt (Q113p Heerlen),
(van eetwaar).
órt (Q113p Heerlen),
priets:
prĭĕtsj (Q113p Heerlen),
rest:
rès (Q113p Heerlen)
|
dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20454 |
overspel plegen |
bijeen hokken:
diej hokke beejee (Q113p Heerlen),
samenhokken:
diej hokke saame (Q113p Heerlen)
|
concubine [N 37 (1971)]
III-2-2
|