18827 |
bezorgd |
bezorgd:
bezörg (Q113p Heerlen),
in de pits zitten:
in-də-pitsj zittə (Q113p Heerlen),
kommer haan:
kummər han (Q113p Heerlen),
tobben:
tóbbə (Q113p Heerlen),
unruhe (du.) haan:
ónròw-hán (Q113p Heerlen),
zorgen haan:
zörch (Q113p Heerlen)
|
bezorgd || ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25654 |
bezorgen |
bezorgen:
bǝzørgǝ (Q113p Heerlen)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
19298 |
bezwaarlijk |
beschwerlich (du.):
bəsjwîerlich (Q113p Heerlen),
kwalijk:
kòəlich (Q113p Heerlen)
|
zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18009 |
bezwijming |
onmacht:
ónmàch (Q113p Heerlen)
|
Bezwijming: flauwte, onmacht (kwalijkte, kwalijkvaart, zwijm, zwijmel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17996 |
bibberen |
beven:
béëve (Q113p Heerlen),
#NAME?
biève (Q113p Heerlen),
bibberen:
bibbere (Q113p Heerlen),
biebbere (Q113p Heerlen),
bubbere (Q113p Heerlen),
razelen:
Van kou of van angst.
razele (Q113p Heerlen),
rijderen:
rieère (Q113p Heerlen)
|
beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] || bibberen, bibberen [SGV (1914)]
III-1-2
|
23200 |
bidden |
beden:
bäë (Q113p Heerlen),
bęǝnǝ (Q113p Heerlen)
|
bidden [SGV (1914)] || Het in dezelfde richting met de kop vooruithangen, voordat de bijen aanstalten maken aan te vliegen. [N 63, 35]
II-6, III-3-3
|
27532 |
bidplaats |
bedeplaats:
bē̜ǝnplātš (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
De plaats, bijvoorbeeld bij de schacht, waar een kruisbeeld hing en enkele heiligenbeelden stonden opgesteld. De mijnwerkers baden hier een kort gebed voor het afdalen. Volgens een invuller uit Q 121 werd het gebruik rond 1900 op de Domaniale mijn afgeschaft. Wel waren er later nog veel mijnwerkers die hier, evenals op de vier Oranje-Nassaumijnen, voor het afdalen een kruis maakten. Op de laatstgenoemde mijnen bad men ook op sommige posten voor aanvang van het werk een Onze Vader, aldus een respondent uit Q 113. [N 95 A, 8; monogr.]
II-5
|
20450 |
bidprentje |
biddenprentje:
beënprentje (Q113p Heerlen)
|
bidprentje
III-2-2
|
23201 |
biechten (gaan) |
zich biechten (gaan):
zich biechte (Q113p Heerlen)
|
biechten [SGV (1914)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
beeje (Q113p Heerlen),
bɛijə (Q113p Heerlen)
|
bieden [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|