25238 |
regenbuitje |
beetje regen:
ee bietje reège (Q113p Heerlen),
schuiltje:
schuulke (Q113p Heerlen)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
reègene (Q113p Heerlen),
reëgene (Q113p Heerlen),
reëne (Q113p Heerlen),
réëgene (Q113p Heerlen)
|
regenen || regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18554 |
regenjas |
regenjas:
reënjas (Q113p Heerlen),
réēgejas (Q113p Heerlen),
regenmantel:
réēgemantel (Q113p Heerlen)
|
damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
regenpijpen:
réegepiepe (Q113p Heerlen)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25184 |
regenwater |
hemelwater:
⁄t hieëmelwater (Q113p Heerlen),
⁄t reëgewater (Q113p Heerlen),
⁄t reënwater (Q113p Heerlen)
|
regenwater
III-4-4
|
25185 |
regenwolk |
regenwolk:
de reëgewólk (Q113p Heerlen),
de reënwólk (Q113p Heerlen)
|
regenwolk
III-4-4
|
25180 |
regenwolkje |
waterwolkje:
waterwölkschke (Q113p Heerlen)
|
regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24308 |
regenworm |
pier:
afwijkend van Veldeke
pier (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
piering:
pering (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
piering (Q113p Heerlen),
pirring (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
afwijkend van Veldeke
piering (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
regenworm:
rägeworm (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
afwijkend van Veldeke
réëgewōrm (Q113p Heerlen),
worm:
worm (Q113p Heerlen),
afwijkend van Veldeke korte oo-klank
wōrm (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] || worm, alg.
III-4-2
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
mit de heng noa get reeke (Q113p Heerlen),
reeke (Q113p Heerlen),
(moeilijk leesbaar)
gel rèèke (Q113p Heerlen)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28559 |
reinigingsvlucht |
reinigingsvlucht:
rēnǝgeŋsvløx (Q113p Heerlen)
|
Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195]
II-6
|