e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reis reis: rees (Heerlen) het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
reiskoffer koffer: kòffər (Heerlen), Karte 365.  koffer (Heerlen), o.  koffer (Heerlen), valies (<fr.): vàlīēs (Heerlen) Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)] || Reisekoffer III-3-1
reisraam reisraam: rēsrām (Heerlen) Een in een houten rand gevat stuk metaalgaas. Dit reisraam vervangt de dekplank bij het verplaatsen van bijenvolken en dient als ventilatiemogelijkheid. Dekplanken en daken van de kasten worden dan apart vervoerd. Staan de kasten op de reisplaats, dan wordt het reisraam of gaasvenster weggenomen en de dekplank komt weer op zijn plaats. [N 63, 10f] II-6
reizen reizen: reezə (Heerlen), rēzǝ (Heerlen) een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || Vervoeren en verplaatsen van bijenvolken naar vruchtbare drachtgebieden zoals heide en koolzaadakkers. Wanneer men geen of geen goed drachtvelden in de buurt heeft, zal men de bijenvolken verhuizen naar de goede drachtvelden met kar, bijenwagen, vrachtwagen, hondskar of kruiwagen. Zowel korf- als kastimker reizen de bloemen achterna om de nodige honing te kunnen verzamelen. Het reisvaardig maken van de korven vereist minder werk dan dat van de meeste kasten. Maar het reizen moet met zorg gebeuren, bij voorkeur ''s nachts en met het vlieggat gesloten. [N 63, 103a; N 63, 103b; Ge 37, 167; monogr.] II-6, III-3-1
rekruut groene, een ~: greunə (Heerlen), rekruut: rəkrŭŭt (Heerlen) een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)] III-3-1
rem van de wagen mechaniek: mikǝnik (Heerlen) De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.] I-13
remhelling prem: prɛm (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), remhelling: remhelling (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Wilhelmina]), stijles: štilǝs (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Een in de helling-richting gedreven verbinding van de grondgalerij naar een hogere verdieping, of als dit te ver werd naar een deelgalerij. De remhelling was enkel- of dubbelsporig en aan de kop voorzien van een horizontaal geplaatste kabelschijf met rem of van een verticaal geplaatste dubbele trommel met onderscheidene diameters. Al naar gelang de uitvoering kon een mijnwagen aan elk van de twee uiteinden van de over deze schijf of trommel lopende kabel gekoppeld worden of op één of meer aan de kabel bevestigde onderstellen worden geplaatst. Dit systeem van vervoer werd rond 1930 vervangen door schudgoten en transportbanden. [N 95, 684; monogr.; N 95, 517] II-5
reminstallatie van een remhelling rem: rɛm (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]) De op een verplaatsbaar onderstel geplaatste reminstallatie van remhellingen. [N 95, 688; monogr.] II-5
remschijf jojo: jojo (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Zwartberg, Waterschei]), kettingschijf: kęteŋšīf (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), telder: tø̜̄ldǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) De schotelvormige schijf van de remschijftransporteur die zorgt voor het afremmen van de kolen of stenen. [N 95, 662] II-5
remschijfketting transportketting: transportketting (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Wilhelmina]) De transportketting van een remschijftransporteur. [N 95, 663] II-5