e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roede, maat van 14 m2 roede: rów (Heerlen) de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)] III-4-4
roeien roeien: rŏĕjjə (Heerlen) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] III-3-1
roeispaan roeiriem: rŏĕjreem (Heerlen), roeispaan: rŏĕjsjpààn (Heerlen) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roek kraai: kroa (Heerlen), kròò (Heerlen), roek: rook (Heerlen), zaadkraai of roek  rook (Heerlen) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roep- en lokwoord voor de eend piele, wiele, wiel: pīlǝ, wīlǝ, wil (Heerlen), wiele: wilǝ (Heerlen), wiele, wiele: wilǝ, wilǝ (Heerlen) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans wiele, wiele, wiel: wilǝ, wilǝ, wil (Heerlen) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de haan tok, tok: tǫk, tǫk (Heerlen) In vraag 2a van de "Amsterdamse" lijst 6 werd specifiek gevraagd naar "lok- of roepnaam voor de haan". Een groot aantal informanten zegt geen onderscheid te maken bij het roepen of lokken van haan, hen of kuiken. De antwoorden die specifiek werden gegeven voor lok- of roepnaam voor de haan zijn in dit lemma opgenomen. [A 6, 2a] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend wiele: wilǝ (Heerlen) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kalkoen schroet, schroet: šrūt, šrūt (Heerlen) Men kan de kalkoen roepen door het geluid van hen na te bootsen. Omdat ze vaak grootgebracht worden samen met de kippen, worden ze ook wel (L 191 (Afferden), 245b (Tienray), Q 2 (Hasselt), 192 (Margraten), 195 Sint-Geertruid)) gelokt met roepwoorden voor kippen. Een andere mogelijkheid tot lokken is dat men fluit of een bepaald keelgeluid (L 360 (Bree)) maakt. [L 47, 9C; A 6, 4] I-12
roep- en lokwoord voor de kip hiep, hiep, hiep: hip, hip, hip (Heerlen), jiep, jiep, jiep: jip, jip, jip (Heerlen), jiepetje jiep, poelejiep jiep: jipǝkǝ jip, pulǝjip jip (Heerlen) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12