28180 |
schachtdeksel |
schachtdeksel:
[schacht]dɛksǝl (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Het deksel waarmee de uitstromingsschacht is afgesloten om te verhinderen dat de hoofdventilator buitenlucht aanzuigt in plaats van de verbruikte lucht uit de mijn. Het deksel wordt door de liftkooi automatisch geopend. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste opgaven zie men het lemma Schacht. [N 95, 76; monogr.]
II-5
|
27759 |
schachtdelven |
afdiepen:
āfdēpǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
˙āfd˙ēpǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia])
|
Het delven van een schacht. Bij de meeste opgaven hoort "schacht" of "beur" als objekt. [N 95, 173; monogr.; Vwo 38]
II-5
|
28246 |
schachtkooi |
gerüst:
gǝrø̜s (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
kiebel:
kibǝl (Q113p Heerlen [Eisden]),
kouw:
kow (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
schachtkorf:
šaxkø̜rf (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Liftkooi, meestal met verschillende etages, waarmee personeel, mijnwagens en materiaal ondergronds of bovengronds worden gebracht. Het woordtype "waterkas" wordt volgens de invuller uit K 361 in de mijn van Zolder gebruikt voor de eerste liftkooi. De opgave "kiebel" uit Q 113 was van toepassing op de "mijnkooi ter aflating van mijnwerkers" (Jongeneel pag. 32). [N 95, 85; monogr.; Vwo 409; Vwo 438; Vwo 478]
II-5
|
28140 |
schachtput |
schachtput:
šaxpøt (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
zomp:
zomp (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
Ruimte in de nabijheid van de schacht, meestal dicht onder de onderste verdieping, waarin het water dat op de verdiepingen vrijkomt, samenstroomt. [N 95, 789; monogr.]
II-5
|
27475 |
schachtton |
kiebel:
kibǝl (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
schachtkiebel:
šaxkibǝl (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
schachtton:
šaxtǫn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Maurits])
|
Ton die gebruikt wordt om bij het delven van de schachten personeel en materiaal naar beneden te laten en losgemaakte stenen naar boven te hijsen. [N 95, 77; monogr.; Vwo 39; Vwo 379]
II-5
|
27162 |
schachtwiel |
kabelschijf:
kābǝlšīf (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
schachtrad:
šaxrāt (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
šātrat (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
zeelschijf:
zēlšīf (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
De twee of vier grote kabelschijven die in de schachtbok zijn gemonteerd. Via deze schijven loopt de kabel die de verbinding vormt tussen de kooien en de ophaalmachine. Twee kabelschijven draaien steeds paarsgewijs maar in de omgekeerde richting, omdat de ene kooi daalt terwijl de andere stijgt. Het woordtype "molette" is volgens de invuller uit K 361 verouderd. [N 95, 75; N 95, 80; monogr.; Vwo 523]
II-5
|
19081 |
schaden (ww.) |
beschdigen (du.):
iets beschadigen
beschädige (Q113p Heerlen),
schaden:
dat schaadt niet
schade (Q113p Heerlen)
|
schaden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
25043 |
schaduw, lommer |
lommer:
(van bomen).
lōmmer (Q113p Heerlen),
scheem:
der sjiem (Q113p Heerlen),
d⁄r sjieëm (Q113p Heerlen),
schiem (Q113p Heerlen),
sjîêm (Q113p Heerlen)
|
(de) schaduw [DC 23 (1953)] || lommer, schaduw || schaduw [SGV (1914)] || schaduw (lommer) [RND]
III-4-4
|
27639 |
schaft |
botterham:
botram (Q113p Heerlen
[(Domaniale)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
schafttijd:
šaftit (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
De invuller uit Q 121c merkt voor de Domaniale mijn op dat de schaft duurde van half elf tot kwart voor elf. [N 95, 55; N 95, 53a; N 95, 53b; N 95, 50; monogr.; Vwo 494; Vwo 498; Vwo 679]
II-5
|
27640 |
schaftboterhammen |
botterhammen:
botǝramǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
kuilbotterhammen:
kulbǫtramǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Boterhammen die mee ondergronds werden genomen. "Dobbelen" waren dubbele boterhammen die men at tijdens de pauze. [N 95, 51; monogr.]
II-5
|