20125 |
staart |
staart:
štarts (Q113p Heerlen),
štats (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
štáts (Q113p Heerlen),
staat:
schtats (Q113p Heerlen),
schtatz (Q113p Heerlen),
sjtats (Q113p Heerlen),
sjtatz (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
zwans:
šwans (Q113p Heerlen),
šwans (Q113p Heerlen)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|
27523 |
staatstoezicht |
staatstoezicht:
štātstuzex (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
štātstuzext (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Julia])
|
Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166]
II-5
|
21272 |
stad |
stad:
schtad (Q113p Heerlen),
štat (Q113p Heerlen)
|
stad [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
omroeper:
ómreupər (Q113p Heerlen)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33928 |
stalband |
nakriem:
nakrēm (Q113p Heerlen),
stalketting:
štalkęteŋ (Q113p Heerlen)
|
Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b]
I-10
|
27551 |
stalen neuzen in mijnschoenen |
stalen nazen:
štoǝlǝ nāzǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
štālǝ nāzǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.]
II-5
|
19620 |
stalen slagpin |
slagstaal:
slagstaal
sjlaagsjtoal (Q113p Heerlen)
|
slagpen, stalen ~ en vuursteen in de tondeldoos te zamen (ketsgetuig) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
29967 |
stalen steigerverbinding |
klam:
klam (Q113p Heerlen)
|
U-vormige stalen beugel met plaat waarmee de verschillende delen van een houten steiger met elkaar worden verbonden. Op de beide uiteinden van beugel is schroefdraad aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2e; monogr.]
II-9
|
34203 |
stalklauwen |
lange tenen:
laŋ tiǝnǝ (Q113p Heerlen),
stalklauwen:
štālklǫu̯wǝ (Q113p Heerlen)
|
Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13]
I-11
|
19593 |
stallamp |
lucht:
stallantaarn
lug (Q113p Heerlen)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|