29957 |
tegelsnijder |
knipmachine:
knepmašiŋ (Q113p Heerlen),
tegelsnijder:
tēgǝlšniǝr (Q113p Heerlen)
|
Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a]
II-9
|
29958 |
tegeltang |
knijptang:
knīptaŋ (Q113p Heerlen),
nijptang:
nīptaŋ (Q113p Heerlen),
tegeltang:
tēgǝltaŋ (Q113p Heerlen)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|
29927 |
tegelzetter |
tegellegger:
tēgǝllęgǝr (Q113p Heerlen),
tegelplakker:
tēgǝlplɛkǝr (Q113p Heerlen),
tegelzetter:
tē̜gǝlzętǝr (Q113p Heerlen)
|
Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e]
II-9
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
stampen:
sjtampə (Q113p Heerlen),
stoten:
sjtūətə (Q113p Heerlen),
treden:
trēͅnə (Q113p Heerlen)
|
Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28349 |
tegencilinder |
tegencilinder:
tēǝgǝselendǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
tę̄ǝgǝsilendǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
tegenmotor:
tęǝgǝmōtǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
De tegencilinder van de schudgootmotor. De invuller uit Q 15 merkt daarover op dat de tegencilinder alleen een luchtinlaat had. De lucht werd dus gecomprimeerd bij de optrekkende slag van de motor en gaf tegendruk om het geheel weer in de beginstand te brengen wanneer de motor de neergaande slag maakte. Soms werd een tegenmotor gebruikt als tegencilinder. De opgaven "bletser" van dezelfde respondent is terug te voeren op het feit dat zo''n tegencilinder een keffend geluid maakte. [N 95, 629; N 95, 613]
II-5
|
21210 |
telefoon |
telefoon:
tilləfoon (Q113p Heerlen)
|
het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21211 |
telefooncel |
cel:
sèl (Q113p Heerlen)
|
het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21208 |
telegram |
depche (<fr.):
Van Dale: depêche (<Fr.), 1. bericht; ambtelijke mededeling; telegram; - 2. brievenmaal.
depesch (Q113p Heerlen),
telegram:
tilləgràm (Q113p Heerlen)
|
een per telegraaf overgebracht bericht [telegram, draadbericht] [N 90 (1982)] || telegram [SGV (1914)]
III-3-1
|
32965 |
telen, verbouwen |
aantrekken:
āntrękǝ (Q113p Heerlen),
trekken:
trękǝ (Q113p Heerlen),
verbouwen:
vǝrbou̯ǝ (Q113p Heerlen)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|
18840 |
teleurgesteld (worden) |
bedrogen:
bədraoəgə (Q113p Heerlen),
geslagen (<du.):
gəsjláágə (Q113p Heerlen)
|
in zijn verwachtingen bedrogen uitkomend, teleurgesteld [sneu, snul, bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|