27959 |
tunnelondersteuning |
tunnelbouw:
tunnelbouw (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Wilhelmina]),
tønǝlbǫw (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia])
|
Ondersteuning, bestaande uit twee ongeveer 4 m lange stijlen waarvan de bovenste helft gebogen is met een straal van 1.50 m. De gebogen einden van de stijlen worden met een paar zware lasplaten en bouten aan elkaar verbonden. De tunnelondersteuning wordt toegepast op plaatsen waar de gewone jukondersteuning niet toereikend is. [N 95, 342]
II-5
|
28811 |
turks leer |
turks leer:
turks leer (Q113p Heerlen)
|
Turks leer is volgens Van Dale (pag. 3008) ø̄marokijnø̄ dat een fijne soort van korrelig leer (oorspronkelijk geiteleer uit Marokko) is. In vraag N 62, 95 werd gevraagd of men de naam ø̄Turks leerø̄ kende en welke stof ermee werd bedoeld. Uit de antwoorden blijkt dat men er een zwarte matblinkende stof met grijze strepen mee bedoelde (Q 78) of een zeer vast geweven soort katoenen ribfluweel (Q 11). In elk geval gaat het om een stugge, sterke stof die praktisch onverslijtbaar is. [N 62, 95; N 62, 89b; N 59, 201]
II-7
|
27830 |
tussengalerij |
tussenbaan:
tøšǝbān (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Willem-Sophia]),
tussengalerij:
tø̜šǝgalǝri (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits]),
tussenzool:
tøšǝzoal (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Galerij die in de strijrichting van de koollaag wordt gedreven tussen twee verdiepingen in. [N 95, 375; monogr.]
II-5
|
21491 |
tussenpersoon |
groothandelaar:
grôethèndələr (Q113p Heerlen)
|
een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28517 |
tuten |
tuten:
tȳtǝ (Q113p Heerlen)
|
Het geluid dat de koningin maakt die haar cel reeds verlaten heeft. Op het doffe kwaken van de ongeboren koninginnen antwoordt de pas uitgelopen koningin met een hoog tutend geluid. Dit is het teken dat zij er is. Zij zal proberen zo spoedig mogelijk de nog in de cellen opgesloten koninginnelarven te doden. Dit wordt echter verhinderd door de werkbijen. Het tuten is voor de imker een zeker teken dat er de volgende dag of op zijn laatst nog een dag later een nazwerm zal afkomen. [N 63, 33a; N 63, 32a; N 63, 33b; Ge 37, 42]
II-6
|
28518 |
tuter |
tuter:
tȳtǝr (Q113p Heerlen)
|
Koningin die pas de moercel verlaten heeft en tutend antwoordt op het gekwaak van de koninginnelarven die nog in de dichte moercel zitten. [N 63, 33b; N 63, 32a]
II-6
|
21618 |
twee centiem |
belse cent:
ne Belsje sent (Q113p Heerlen)
|
koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21626 |
twee frank |
dobbele frank:
ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).
’ne doebbele fran~g (Q113p Heerlen)
|
2 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
32958 |
tweede klaveroogst |
tweede snit:
twīǝdǝ šnit (Q113p Heerlen)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
Opm. bij afmijnen.
tŏwsjlag (Q113p Heerlen),
Opm. door notaris.
der toowschlaag (Q113p Heerlen)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|