30620 |
verfmolen |
verfmolen:
[verf]mȳ.lǝ (Q113p Heerlen)
|
Molen waarmee grotere hoeveelheden verf worden aangemaakt. De molen is doorgaans uit ijzer vervaardigd en bestaat uit een trechtervormige verfbak waarin de te malen verfstoffen en de olie worden gestort. De grondstoffen worden vervolgens door de onder de verfbak liggende wielen gemengd en gemalen. Zie ook afb. 90. [N 67, 26c]
II-9
|
29579 |
verfpot |
verfpot:
[verf]pǫt (Q113p Heerlen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(verf)-' het lemma 'Verf'. [N 67, 53a; monogr.]
II-9
|
30660 |
verfrol |
verfrol:
vɛrǝfrǫl (Q113p Heerlen)
|
Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
frŏĕmələ (Q113p Heerlen),
fronselen:
frūnsjələ (Q113p Heerlen),
verfrommelen:
vərfrŏĕmələ (Q113p Heerlen),
verfronselen:
vərfrūnsjələ (Q113p Heerlen)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30666 |
verfspuit |
verfsprits:
vɛrǝfšprits (Q113p Heerlen),
verfspuit:
vɛrǝfšpø̄t (Q113p Heerlen)
|
Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.]
II-9
|
30625 |
verfzeef, zeefdoek |
zeefdoek:
zēf˱dōk (Q113p Heerlen)
|
De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d]
II-9
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vərgáádərə (Q113p Heerlen)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27700 |
vergaderruimte |
vergaderlokaal:
vergaderlokaal (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Wilhelmina]),
vǝrgādǝrlokāl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia])
|
[N 95, 29]
II-5
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
vergiesmenichje (Q113p Heerlen),
WBD/WLD
vərgéêtmənĭĕtjə (Q113p Heerlen)
|
Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)] || vergeetmijnietje
III-4-3
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergeëtechtig (Q113p Heerlen),
vərgêêtèchtich (Q113p Heerlen)
|
vergeetachtig || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|