19151 |
vergeten |
vergeten:
vergeëte (Q113p Heerlen)
|
vergeten
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
vergiet:
vərgiet (Q113p Heerlen),
zeef:
zeef (Q113p Heerlen),
zij:
Verklw. zeike
zei (Q113p Heerlen),
zijschotel:
zeejsjottel (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
zi-jsjottel (Q113p Heerlen),
Verklw. zeisjuttelke
zeisjóttel (Q113p Heerlen)
|
vergiet || Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)] || vergiettest || zeef in het algemeen [N 20 (zj)] || zijgschotel
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
vərgiftigə (Q113p Heerlen)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergeuje (Q113p Heerlen)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
30740 |
vergulden |
verguldselen:
vǝrgølsǝlǝ (Q113p Heerlen)
|
Het bedekken van een oppervlak met een goudlaagje uit bladgoud of goudpoeder. [N 67, 81a]
II-9
|
30742 |
vergulden achter glas |
verguldselen achter glas:
vǝrgølsǝlǝ axtǝr glas (Q113p Heerlen)
|
Met behulp van een goudlaagje aan de achterzijde van een glasruit een versiering aanbrengen. Daartoe wordt eerst met behulp van pauswerk de afbeelding op de niet te vergulden buitenzijde van de ruit opgebracht. Vervolgens wordt de omtrek van het doorgestuifde aan de binnenkant met een fijn biesje zwarte verf nagetrokken. Als kleefstof voor het bladgoud wordt blanke gelatine of vislijm gebruikt. Nadat het verguldsel is bevestigd, wordt er als bescherming tegen beschadigingen een verflaag over aangebracht. [N 67, 81c]
II-9
|
30710 |
vergulden, verzilveren |
verguldselen:
vǝrgølsǝlǝ (Q113p Heerlen),
verzilveren:
vǝrzelvǝrǝ (Q113p Heerlen)
|
Schilderen met goud- of zilverbrons. [N 67, 66g; monogr.]
II-9
|
30675 |
verguldkussen |
goudkussen:
gōtkøsǝ (Q113p Heerlen)
|
Kussen dat men bij het vergulden gebruikt. Het bestaat doorgaans uit een rechthoekig plankje dat met kalfsleer is overtrokken en is opgevuld met paardehaar. Aan de achterzijde is een perkamenten kap aangebracht, die in opgevouwen toestand het kussen tegen vuilworden beschermt, en die, opgezet, verhindert, dat de blaadjes bladgoud, die op het kussen worden gesneden, wegwaaien. [N 67, 55b]
II-9
|
21412 |
verhaal |
geschichte (du.):
gesjiechte (Q113p Heerlen),
vertelseltje:
vərtelsəlkə (Q113p Heerlen)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21152 |
verharde weg |
helle weg:
hèlləwèch (Q113p Heerlen)
|
een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)]
III-3-1
|