28318 |
wagenvervoer met lieren |
liervervoer:
līrvǝrvø̄r (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
wagenvervoer met haspels:
wāgǝvǝrvø̄r met haspǝls (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Het verplaatsen van mijnwagens over korte afstand door middel van lieren. [N 95, 703]
II-5
|
28323 |
wagenvervoer met slepers |
schleppervervoer:
šlɛpǝrvǝrvø̄r (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Eisden]),
wagenvervoer met schleppers:
wāgǝvǝrvø̄r met šlępǝrs (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Het verplaatsen van mijnwagens met behulp van slepers. [N 95, 704]
II-5
|
17943 |
waggelen |
strampelen:
schtrampele (Q113p Heerlen),
strompelen:
strompele (Q113p Heerlen),
waggelen:
waggele (Q113p Heerlen)
|
lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)]
III-1-2
|
21162 |
wagon |
wagon (<eng.):
wàgóng (Q113p Heerlen)
|
een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17845 |
wakker |
wakker:
wákkər (Q113p Heerlen)
|
Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22685 |
waldhoorn |
toethoorn:
toethoaere (Q113p Heerlen)
|
Hoorn in de vorm van een trompet van een gerolde schil van wilgenhout welke de jongelingen op de 1e meinacht gebruiken om de meilieven een serenade te brengen.
III-3-2
|
19477 |
walm |
kwalm:
kwálm (Q113p Heerlen),
walm:
wálm (Q113p Heerlen)
|
dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
20979 |
walnoot |
walnoot:
walnoet (Q113p Heerlen)
|
Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)]
III-2-3
|
18692 |
wambuis |
bloes:
Zie ook hemme, humme.
bloes (Q113p Heerlen),
hemd:
Zie ook bloes, hemme.
humme (Q113p Heerlen),
Zie ook bloes, humme.
hemme (Q113p Heerlen)
|
2. wambuis
III-1-3
|
25525 |
wan |
kafmandel:
kāfmaŋǝl (Q113p Heerlen),
wan:
wan (Q113p Heerlen)
|
De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37]
I-4
|