e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werkpak werkpak: werǝkpak (Heerlen) Volgens de invuller uit Q 121 kende men daar geen speciaal werkpak; men werkte steeds in overall. [N 67, 100b] II-9
werkplaats werkplaats: werkplātš (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) [N 95, 10] II-5
werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald kratsen: krɛtzǝr (Heerlen) Gereedschap om de oven leeg te halen of om het overblijvende vuur in de hoeken te vegen. Dit lemma vertoont inhoudelijk veel over-eenkomst met het lemma ''rakelijzer''. Het is ook mogelijk dat dezelfde handeling geschiedt door een ovendweil of ovenbezem. Zie het lemma ''ovendweil of ovenbezem''. Verschillend soort gereedschap wordt gebruikt voor het leeghalen van de oven. Het kan een haaks omgebogen ijzer zijn met houten heft of een ijzer met vooraan een krul en met een houten handvat of een ijzeren of een houten vierhoekig blad met haaks daar bovenop een steel met handvat. Het kan ook simpelweg een bonestaak zijn die nat wordt gehouden. Een houten werktuig krijgt nogal eens de voorkeur boven een ijzeren, omdat volgens de boeren (Weyns 33) de ijzeren rakelstokken de oventegels te zeer doen slijten. Getuige de woordtypen "zwouw" en "zwoelde" wordt soms de ovenpaal gebruikt. Men moet er rekening mee houden dat een aantal woordtypen boerentermen zijn. Zie afb. 12. [N 29, 11c; OB 2, 2b; OB 2, 2a; N 29, 5b; OB 2, 2f; monogr.] II-1
werpen van jongen jongen: junge (Heerlen, ... ), WBD/WLD  jungə (Heerlen) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] || jongen (ww), werpen III-4-2
wervel handvat: hant˲vat (Heerlen), wervel: wervǝl (Heerlen), wirvǝl (Heerlen) Blokje hout, dat draaibaar om een spijker op de kozijnstijl is aangebracht en dient om deuren van kastjes en schuurtjes gesloten te houden. In het gebied rond Weert werd het ook voor vensterluiken gebruikt. Zie ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291, s.v. 'wölverke', het, ø̄Nachtslotje. 't Is de kantuitspraak van wervelke. Geh. St-Truiden.ø̄ [A 27, 32a-b; monogr.] II-9
werveluitsteeksels losmaken opkroppen: ōpkrǫpǝ (Heerlen) De werveluitsteeksels losmaken om de ribben dikker te laten lijken. [N 28, 92] II-1
wervelwind wervelwind: wervelwink (Heerlen), wervelwínk (Heerlen), Nb. van iemand die erg rap is, zegt men: zoë vlot wie einne wervelwink.  wervelwink (Heerlen), windhoos: winkhoos (Heerlen) wervelwind [SGV (1914)] || wervelwind [hauwmauw, remouw, hauw, ow, mouwmeuke, windroes] [N 22 (1963)] III-4-4
wesp wesp: wesp (Heerlen, ... ) wesp [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
weten weten: wete (Heerlen) weten III-1-4
wethouder, schepen wethouder: wèthouwər (Heerlen) het door de gemeenteraad gekozen lid van het dagelijks bestuur van een gemeente [wethouder, schepen] [N 90 (1982)] III-3-1