e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zondagse kleren zondagskleren: korte oo-klank  zōndagskléjer (Heerlen) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zonde zonde: zung (Heerlen) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zung (Heerlen) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonder opzet ane bezei: òənə-bəzèèj (Heerlen) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonnebloem zonnebloem: WBD/WLD  zónnəblóm (Heerlen) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)] III-2-1
zonnewassmelter zonnewassmelter: zǫnǝwasšmeltǝr (Heerlen) Gesloten, glazen bak waarin de was door de warmte van de zon gesmolten wordt. De imker kan stukken ruwe raat in een zak van kaasdoek knopen en deze met een steen verzwaard in een grote pan op het vuur zetten. Geleidelijk komt de was door de poriën van de doek bovenop het water drijven. Na afkoeling heeft men dan waskoek. Men kan de ruwe raat echter ook zuiveren met een zonnewassmelter, een soort broeikasje met een deksel van dubbelglas, waarin de stukken ruwe raat worden uitgespreid in een metalen bak met schuine bodem (De Roever, pag. 284). De gesmolten was loopt omlaag in een lekbakje dat met metaalgaas is afgedekt. De zon bleekt de was en oververhitting is op deze wijze niet mogelijk. Men kan echter maar kleine hoeveelheden ruwe raat tegelijk verwerken met de zonnewassmelter. De informant van Q 3 vermeldt dat in zijn plaats deze smelter niet werd gebruikt. [N 63, 129a; N 63, 128b; monogr.] II-6
zonx blikker: blikker (Heerlen) zon III-4-4
zoogbroeder; niet te gebruiken zoogbroer: soegbroor (Heerlen) zoogbroeder [DC 05 (1937)] III-2-2
zoogzuster; niet te gebruiken zoogzuster: soegzustər (Heerlen) zoogzuster [DC 05 (1937)] III-2-2
zool zool: zoǝl (Heerlen) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9