e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarspijler querstreb: kwę̄rštrēp (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Pijler die evenwijdig aan de strijkrichting van de koollaag ligt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -(pijler) het lemma Pijler. [N 95, 480; N 95, 286] II-5
dweil dweil: dweil (Heerlerheide) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dynamiet dynamiet: dinamit (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Springstof met nitroglycerine als grondstof. Dynamiet wordt vooral gebruikt om zeer harde steenlagen los te maken. [N 95, 422; N 95, 419; monogr.; Vwo 301] II-5
eelt, eeltknobbel kweert: kwear (Heerlerheide), kwert: kweert (Heerlerheide), zwel: zweil (Heerlerheide) eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat sporen: špǭrǝ (Heerlerheide), zweelwratten: šwelvratǝ (Heerlerheide) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een ei afpellen schellen: šęlǝ (Heerlerheide) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een koollaag meten (een) flöz meten: ǝn flø̜ts mę̄tǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Diktebepaling van de kolenlaag door meting. [N 95, 190; N 95, 191] II-5
een kophout plaatsen (een kophout) plaatsen: plātšǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291] II-5
een krijtstreep trekken krijtschraam trekken: krītšroǝm trękǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]) De richting in een mijngang werd op de kap aangegeven door het maken van een ±1 cm brede krijtstreep. De plaats waar deze krijtstreep moest worden gemaakt, was aangegeven op de uitbouwschets. Belangrijk was dat de krijtstreep haaks op de voet van de kap werd aangebracht. Nooit mocht men kappen op het oog in de richting leggen (MBK II pag. 42). [N 95, 855] II-5
een lelijk gezicht trekken een lelijk gezicht trekken: ei leelik gezich trekke (Heerlerheide), een nut gezicht trekken: ə nöt gəzich trekə (Heerlerheide), een toot zetten: ne toet zette (Heerlerheide), een zuur gezicht trekken: ən zoer gezich trekke (Heerlerheide) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4