e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dikke hakken dikke hakken: dikǝ hakǝ (Heerlerheide) Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.] I-9
dikke want pijenhaas: preje heuschje (Heerlerheide) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal sjaal: schjal (Heerlerheide) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel mantel: mantel (Heerlerheide) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] III-1-3
dinsdag dinsdag: diensdich (Heerlerheide), dinsdig (Heerlerheide), dîênzdəg (Heerlerheide), dîêsdig (Heerlerheide) dag; dinsdag [N 07 (1961)] III-4-4
doffer, mannelijke duif vogel: vo-e-gel (Heerlerheide), vo-egel (Heerlerheide) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1
donderkruid hommelskruid: hoemelskroet (Heerlerheide) donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)] III-4-3
donker, duisterx donker: dónker (Heerlerheide), duister: duu.stər (Heerlerheide), duuster (Heerlerheide, ... ), dūūster (Heerlerheide) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
donkerbruine koe vaal (bijvgl. nmw.): vāl (Heerlerheide) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
doodskleed doodskleed: doodskleet (Heerlerheide) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-2-2