19024 |
grijns |
greilachen, een -:
ən grielache (Q112a Heerlerheide),
grijns:
griens (Q112a Heerlerheide)
|
grijns [grijnst] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
17906 |
grijpen naar |
grijpen:
noa gɛt grīēpə (Q112a Heerlerheide),
noar get griepe (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide),
snappen:
nao get schjnappe (Q112a Heerlerheide),
noa get sjnappə (Q112a Heerlerheide)
|
grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)] || reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21329 |
grof |
grof:
grōf (Q112a Heerlerheide)
|
Gezegd van een paard met zware poten. Een aantal antwoorden is opgenomen in het lemma ''zwaar paard'' (4.5.1), omdat het daar eerder thuishoort. [N 8, 64b]
I-9
|
17547 |
grof gebouwd |
grof:
groaf (Q112a Heerlerheide),
struis:
of struid? moeilijk leesbaar
struus (Q112a Heerlerheide)
|
zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17549 |
grof gebouwde vrouw |
dik vrouwmens:
diek vrammes (Q112a Heerlerheide),
dikke mechel:
diekə mechəl (Q112a Heerlerheide),
karrenpaard:
e karrepêêrd (Q112a Heerlerheide),
machine:
e mesjien (Q112a Heerlerheide),
ei mesjien (Q112a Heerlerheide),
machochel:
magochəl (Q112a Heerlerheide),
mangel:
mangəl (Q112a Heerlerheide),
mechel:
ein mechel (Q112a Heerlerheide),
peer van een vrouw:
ei peer van ein vrouw (Q112a Heerlerheide),
strontston:
sjtrónstón (Q112a Heerlerheide)
|
fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
33321 |
grond waarop de boerderij staat |
plei:
plęi̯ (Q112a Heerlerheide)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
27829 |
grondgalerij |
zoolbaan:
zōlbān (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Galerij, in de strijkrichting van de koollaag gedreven, die ligt op het niveau van de verdieping. De grondgalerij wordt in voorkomende gevallen gebruikt voor de afvoer van de gewonnen kolen. Zie ook het lemma Vervoergalerij. Wat betreft de woordtypen "zoolstol" en "zoolbaan", volgens Lochtman (pag. 50) is de eerstgenoemde term van toepassing op een grondgalerij die in aanleg is. Is de galerij gereed, dan spreekt men in Q 121 van een "zoolbaan". De invuller uit Q 33 merkt over de grondgalerij op dat men die op de mijn Emma tot ongeveer 1946 gebruikte. Het was een horizontale gang door de koollaag. De zegsman uit Q 15 bevestigt dit voor de mijn Maurits en voegt daar nog bij dat een grondgalerij nooit kaarsrecht ("zoolbaan") kon zijn omdat de koollaag nooit geheel vlak lag. [N 95, 374; monogr.; N 95, 279; N 95, 280; N 95, 926; N 95, 929]
II-5
|
33317 |
grote boerderij |
hof:
hǭf (Q112a Heerlerheide)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de groëte poets is achter g’n ruk (Q112a Heerlerheide),
de groëte poets is gedaö (Q112a Heerlerheide),
groëte poets (Q112a Heerlerheide),
v’r zind aan de groëte poets (Q112a Heerlerheide)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
27710 |
gruiskoolkuil |
kolengrieskuil:
koalǝgreskul (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Opslagplaats voor fijnkool. [N 95, 105]
II-5
|