e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haring haring: hiering (Heerlerheide) haring [DC 02 (1932)] III-2-3
hark, algemeen reek: ręɛk (Heerlerheide) Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5] I-5
harmonisch van bouw gelijnd: gǝlint (Heerlerheide), gesloten: gǝšlǭtǝ (Heerlerheide), getrokken: gǝtrǫkǝ (Heerlerheide), soortig: sǫrtex (Heerlerheide) Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a] I-9
haver haver: hāvǝr (Heerlerheide) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
heen en weer (bewegen) hot en haar: hè löp hot en haar (Heerlerheide), ijsberen: īēs bêêrə (Heerlerheide), op en af: hee lupt op en aaf (Heerlerheide), op en aaf lope (Heerlerheide), trampelen: trampələ (Heerlerheide) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] III-4-4
hees, schor gaars: gaasj zīēn (Heerlerheide), hees: hees (Heerlerheide) schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
hefboom van de stijlentrekker breekijzer: brę̄kīzǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]) De hefboom waarmee het huis van een stijlentrekker langs de tandheugel kan worden bewogen. [N 95, 593] II-5
heibezem heibezem: heibessem (Heerlerheide) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
hek aan de ingang van een wei veken: vēkǝ (Heerlerheide) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
heksenvlechten manelknop: mānǝlknǫp (Heerlerheide  [(knoop in de manen)]  ), speknak: špɛknak (Heerlerheide) Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.] I-9