28102 |
blaaspijler |
blaasstreb:
bloasštrēp (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte door middel van een blaasmachine met van elders aangevoerde stenen wordt opgevuld. De invuller uit Q 3 schrijft over de blaaspijler dat dit een "taille" is waar de stenen voor de "stape" onder druk ingeblazen worden. [N 95, 538; monogr.]
II-5
|
27919 |
blad |
blad:
blat (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Het bewerkte gedeelte van een rondhout. Zie ook het lemma Rondhout Van Een Platte Kant Voorzien. [N 95, 308; monogr.]
II-5
|
19978 |
blaffen |
blaffen:
blaffe (Q112a Heerlerheide),
bletsen:
bledsje (Q112a Heerlerheide)
|
blaffen
III-2-1
|
34405 |
blaten |
bleken:
blē̜kǝ (Q112a Heerlerheide)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
24473 |
blauwe bosbes |
marbel:
-
marbel (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide),
wolber:
-
wolber (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide)
|
blauwe bosbes [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
29612 |
blauwe klei |
douwaarde:
dǫu̯wē̜rt (Q112a Heerlerheide)
|
De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44]
I-8
|
28056 |
blazer |
blazer:
blø̜̄zǝr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-V)]
[Domaniale])
|
Een uitstroming van gas uit een nauwe spleet van de koollaag of het nevengesteente. Volgens de invuller uit Q 121c kwam het verschijnsel met name voor in gasrijke mijnen zoals de Maurits, de Emma of de Hendrik. In het Kempens Bekken kent men volgens de zegsman uit L 417 geen blazers. Wel komen er ooit plotselinge uitbarstingen voor. [N 95A, 16; monogr.]
II-5
|
17987 |
bleek, flets zien |
slecht uitzien:
note v.d. invuller: schj = ch van chocolade.
hee zuut ter schjlech oet (Q112a Heerlerheide)
|
bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|
34110 |
bles |
bles:
blɛs (Q112a Heerlerheide)
|
Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b]
I-11
|
33780 |
blijvend gebit |
voljarig gebit:
vǫljø̄ǝrǝx gebet (Q112a Heerlerheide)
|
Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b]
I-9
|